Nieuws

donderdag 27 maart 2025

ouderingkaart

Duivensport is een sport waarin men probeert speciaal gefokte duiven zo snel mogelijk een traject tussen een lossingsplaats en hun hok te laten afleggen. De winnaar is de eigenaar van de duif die de afstand tussen losplaats en duivenhok met de hoogste gemiddelde snelheid heeft afgelegd. Een liefhebber van de duivensport wordt een duivenmelker genoemd. Een belangrijk onderdeel is het kweken en trainen van postduiven.
Geschiedenis

Versturen van berichten

Een getrainde postduif kan over grote afstand, en zelfs na jaren, nog zijn hok terugvinden. Vroeger werd zo post verstuurd: een dun en klein papiertje werd beschreven met enkele regels, en dit werd aan de poot bevestigd. Na het loslaten vloog de duif terug naar zijn hok, waar dat bericht gelezen kon worden. Het was dus alleen mogelijk om berichten te versturen naar het thuishok van een getrainde duif. Door verschillende postduiven van verschillende locaties mee te nemen kon men berichten naar meerdere plaatsen sturen. Dit was vroeger een zeer snelle manier van communicatie. Pas met telegrafie en later met de telex kwamen nog snellere communicatiemiddelen, die natuurlijk ook veel betrouwbaarder waren.
In de Tweede Wereldoorlog werd ook gebruikgemaakt van postduiven om berichten over te brengen. Bekende en (postuum) onderscheiden duiven zijn onder andere G.I. JoeFlying DutchmanTommyWilliam of Orange en Dutch Coast.
Tegenwoordig

Voor veel mensen is het nog steeds een hobby die intensief wordt beleefd en waarbij de wedstrijden van maart tot en met half oktober plaatsvinden. De sport kent wel, net als veel hobby's die in verenigingsverband worden uitgeoefend, een groeiende vergrijzing. Mede hierdoor is de duivensport in Nederland en België op zijn retour. In het voormalige Oostblok en in Azië is de sport echter flink groeiende. Daarnaast is het, zij het steeds minder, ook een gokspel: de eigenaars kunnen op hun eigen duiven geld inzetten. Hierbij speelt de te verwachten prestatie van een duif uiteraard een grote rol. Gedacht moet worden aan prijzen van enkele tientallen euro's.
Elementen

Registratie


Bij het inkorven voor een wedstrijd worden twee soorten merkringen gebruikt, afhankelijk van hoe de aankomsttijd wordt vastgesteld:

  • De klassieke methode: Hierbij wordt elke duif door middel van een ringentang voorzien van een gummiring, die bij aankomst van de duif in de klassieke duivenklok (constateur) wordt gestopt. Op lokale en regionale vluchten wordt deze methode nog nauwelijks toegepast. Op internationale vluchten wordt de gummiring nog vaak gecombineerd met de chipring, als antifraudemaatregel.
  • De elektronische methode: Met het elektronisch constateren heeft de duif een chipring of een combiring om zijn poot, die bij aankomst een signaal geeft aan de antenne van de elektronische duivenklok. Merken van elektronische constateurs zijn: Tipes, Unikon, Benzing en Bricon.

Snelheidsbepaling

De snelheid van postduiven varieert – afhankelijk van windrichting en weersgesteldheid – van 60 tot 130 km/h. De vliegsnelheid, die bepalend is voor het klassement, wordt berekend aan de hand van vertrektijd, aankomsttijd en vliegafstand. De vliegafstand wordt berekend aan de hand van de coördinaten (breedte- en lengtetegraad) die door een officiële landmeter werden vastgesteld; die zijn dus voor elk hok verschillend. Met ingang van 2006 worden de afstanden tussen lossingsplaats en thuishok van de duif door middel van gps bepaald in een eenduidiger wereldwijd coördinatensysteem. Hierdoor zijn de afstandsbepalingen veel nauwkeuriger, wat de competitie tussen de duivenliefhebbers ten goede komt.
Leeftijdsklassen

De duiven worden ingedeeld in leeftijdsklassen (jonge duiven, jaarlingen (vaak samen met oude) en oude duiven). Eventueel wordt er zelfs nog onderscheid gemaakt naar geslacht: doffers (m) of duivinnen (v).
Inkorving

Bij een inkorving geeft de speler zijn duiven af in een welbepaalde volgorde. De aanpakker registreert iedere duif in de computer en zet ze in een reismand (die voorzien is van drinkflessen en eetbakjes). Daarna rekent de speler af voor de kosten en de inzetten die hij riskeert. De reismanden worden vervolgens op een vrachtwagen naar een bestemming gebracht. De bestemming is meestal zuidelijk gelegen, maar kan een enkele keer ook wel oostwaarts liggen.
Door de stress van de inkorving en het transport en het contact met andere dieren, kunnen de duiven elkaar besmetten met ziekten als duivenpokkenhet geel en coccidiose. Bij hun thuiskomst worden ze dan ook goed verzorgd en soms preventief behandeld (wat wel weer een gevaar inhoudt voor resistentievorming bij deze ziekteverwekkers).
Inzetten

Het duivenspel is in feite een gokspel: de speler kan geld inzetten op een duif op of een groep duiven. De inzetten worden als prijzengeld uitgekeerd. Prijzen kunnen per tweetal, per drietal of hoger worden toegekend. Dat betekent dat slechts één duif op twee, drie of meer een prijs binnenhaalt. Een inzet van 1 euro die per viertal verspeeld wordt, levert dan bijvoorbeeld 4 euro op. De inzetten kunnen variëren van 0,25 euro (voor de verplichte inzet) tot een tiental euro (voor de vrije inzetten).
Op de meeste (lokale en regionale) vluchten is het ook mogelijk om "leerduiven" mee te geven. Er is dan geen inzet en alleen de kosten voor het vervoer moeten worden betaald. Deze duiven komen dan ook niet op de uitslag.
Lossen

Duiventransport
De wedvluchtbegeleiders wachten op de losplaats tot een vooraf afgesproken uur om alle duivenmanden zo gelijktijdig mogelijk open te maken. Als de weersomstandigheden op het vliegtraject slecht zijn, kan beslist worden om het lossen uit te stellen, of -in een uiterste geval- de dieren veel dichter bij huis te lossen. Het lossingsuur werd aanvankelijk via een telegram naar het inkorvingslokaal gestuurd. Later werd de lossingsinformatie op zondag ieder uur via de radio omgeroepen. Nog later kwam deze informatie op het teletekstkanaal van sommige tv-zenders. Tegenwoordig kunnen de deelnemers de lossingsinformatie vinden op de website van de nationale bond.
Het is dan aan de deelnemer om te schatten wanneer hij zijn duiven thuis mag verwachten, rekening houdend met de lostijd, zijn afstand en de weersomstandigheden.
Afslag

Nadat de wedstrijdduiven bij aankomst geregistreerd werden (in een mechanische of elektronische constateur) moet de liefhebber de registraties laten uitlezen in het clublokaal. Hiervoor wordt nog steeds de term "afslag" gebruikt, die te maken heeft met een bijkomende registratie van de mechanische constateur in het lokaal om de afwijking met de moederklok vast te stellen. Wanneer alle resultaten overgebracht zijn naar de computer van het lokaal kan de uitslag berekend worden en vervolgens de toewijzing van het prijzengeld. Toen er nog geen computers waren, vergde dit intensief manueel rekenwerk en was het resultaat meestal pas na enkele dagen beschikbaar. Er waren toen vaak betwistingen omtrent rekenfouten. Tegenwoordig is de uitslag vaak reeds zichtbaar op internet, enkele uren na de afslag.
Afstanden

De uiterste afstand die een duif in één dag kan afleggen, bedraagt ongeveer 1100 km; sommige vluchten kunnen dan ook twee dagen duren.
Men onderscheidt zo vier groepen wedstrijden:

  • afstand tot 300 km (vitesse of snelheid of sprint)
  • van 300 tot 500 km (midfond of halve fond)
  • van 500 tot 700 km (dagfond of eendaagse fond of fond)
  • van 700 tot 1300 km (overnachtfond of meerdaagse fond of grote fond)

Aan de hand van oefenvluchten en de prestaties van verwante duiven, weet de duivenmelker over welke afstanden zijn duiven best vliegen.
Losplaatsen

 

Training

Een jonge postduif zal eerst zelf in de omgeving van het duivenhok rondvliegen en die zo leren kennen. Daarna kan ze getraind worden door ze op slechts enkele kilometers te lossen. Als er oudere duiven tegelijkertijd worden losgelaten, kan de jonge duif gewoon meevliegen, maar ook alleen kan de jonge duif haar weg terugvinden.
Na het loslaten vliegt de duif een paar rondjes voor haar oriëntatie. Vervolgens vliegt ze de goede richting op. Daarbij vliegt ze bij voorkeur over land, en niet over water. Een duif kan zich ook best vergissen, maar zal dan via een omweg toch vaak de weg naar huis terugvinden.
Zelfs over een afstand van 1000 kilometer of meer kan de postduif de weg terugvinden naar haar hok. Bij zulke grote afstanden moet de postduif dan ook nog ergens overnachten.
Voeding

De duif is een zaadeter. Een reisduif krijgt een mengeling van allerhande zaden en granen, meestal aangepast aan het seizoen. Zo bestaan er specifieke mengelingen voor de rui, de kweek en het sportseizoen. Tijdens het sportseizoen krijgt een 'fondduif' zwaardere voeding dan een 'snelheidsduif'.
Daarnaast speelt een goede conditie van de duif – het gezond houden en de juiste voeding – een grote rol. Er is dan ook een ruim aanbod aan voedingssupplementen en (pseudo)geneesmiddelen voor duiven.
Motivatietechnieken

  • Een veel toegepaste methode om een zo groot mogelijke prestatie van de duif te bewerkstelligen staat bekend onder de naam weduwschap. De doffer wordt in de week vóór de vlucht van de duivin gescheiden; doordat hij uit ervaring weet dat hij bij aankomst de vrouwtjesduif in het nest zal vinden, wordt zijn drang naar huis en dus zijn prestatie verhoogd. Wanneer op deze wijze met zowel doffers als duivinnen wordt gespeeld noemt men dat totaal weduwschap.
  • Een andere methode is het nestspel. De doffers en duivinnen worden dan niet gescheiden, maar op een natuurlijke manier gehouden. Ze paren, broeden en brengen dus gewoon jongen groot. De duivinnen leveren de beste prestaties als ze broeden of kleine jongen hebben. De doffers hebben een betere conditie als ze grote jongen hebben of als ze 'drijven' (lees: de periode waarin ze paren met de duivin voor een nieuw legsel). Een extra stimulans kan het op de vlucht inzetten van de ouderduif van het nest met jongen zijn op het moment dat de partner niet aanwezig is. De ouderduif denkt dan dat de jongen zonder voedsel en bescherming zitten en zal zich vlugger terug naar het hok haasten.
  • Een populaire methode met jonge duiven is de schuifdeur. Tijdens de week leven en trainen de jonge doffers en duivinnen gescheiden in twee aanliggende hokken. Enkele uren voor de inkorving wordt een schuifdeur tussen beide hokken geopend en kunnen duivers en duivinnen vrij met elkaar scharrelen.

Achterblijvers

Na zulke vluchten (wedstrijd- en oefenvluchten) blijven ook dieren verdwaald achter. Deze achterblijvers (in jargon: opvangers) komen vaak bij andere liefhebbers op het duivenhok terecht. De eigenaar van een verdwaalde duif kan achterhaald worden aan de hand van het unieke nummer op de vaste voetring. Het telefoonnummer en/of e-mailadres van de eigenaar kan worden gevonden via de website van de nationale bonden. De liefhebber die de duif heeft opgevangen, neemt dan contact op met de eigenaar en in overleg wordt gezocht naar een oplossing. Vaak is een duif na een paar dagen te zijn verzorgd op het 'gasthok' zelf in staat om de weg naar het eigen hok weer te vinden. Verdwaalde postduiven moeten niet worden verward met stadsduiven.
Fraude

Waar geld in het spel is, is fraude niet ver weg. Fraudeurs proberen op verschillende wijzen de uitslag van een wedstrijd te beïnvloeden:

  • door manipulatie van de gummiring of de chipring bij het inkorven
  • door manipulatie van de duivenklok bij aankomst
  • door doping.

Het gebruik van doping is niet toegestaan. Er is een lijst met verboden stoffen en er worden jaarlijks vele controles uitgevoerd.

zondag 23 maart 2025

usnea1

We blijven maar het heen en weer krijgen van het geel bij onze duiven. Het is vaak de aanstichter van andere ziektes en ongemakken. Daarom is het bestrijden hiervan een regelmatige bezigheid geworden van de duivenliefhebber. Als het koud is, heb je er niet echt last van, maar oh wee als de temperaturen oplopen.
Er zijn een aantal hokken die het rigoureus aanpakken. Zij selecteren duiven die regelmatig geel krijgen systematisch uit hun duivenbestand. Goed gevlogen of niet, weg ermee. Ja, zo kom je er op den duur inderdaad van af. Maar de meesten onder ons zweten met het fenomeen “ het geel” of wel trichomonas. De veeartsen hebben het er maar goed bij, want vele zakjes en potjes verwisselen jaarlijks van eigenaar.

Kan het dan niet anders?
Natuurlijk liggen er wel mogelijkheden. Het geel is een zweepdiertje, dat zichzelf kan bevruchten. Zo vermenigvuldigt het snel als de temperaturen boven de 15 graden komen. Een van de beste natuurlijke middelen is het Usneazuur, ook wel baartvlechten genoemd. Dr. ST. Dreyer heeft en een rapport over geschreven. Ik zal proberen het een en ander duidelijk te maken.
Baardvlechten zijn volgens hem een symbiose uit algen en schimmels. Iedere vlecht bestaat uit een gemeenschappelijk coêxistentie en gezamenlijke groei als een algensoort en een schimmelsoort. De intensieve verbinding van alg en schimmel zorgen voor dusdanige typische eigenschappen, dat de wetenschappelijke plantkundigen een eigen plantengroep, een vlecht eruit gemaakt hebben. We onderscheiden 3 groepen: bladvlechten, korstvlechten en struikvlechten.
We moeten de struikvlechten het meest in het zonnetje zetten. Deze vlechten hebben een ronde structuur en hiertoe behoort o.a. de baardvlecht. Er moet worden gezegd, dat tot deze groep meerdere geslachten behoren. De soort Usnea Bartata (de wetenschappelijke naam) is een speciale alg / schimmel soort, die erg stevig is. De vlechten zijn langzame groeiers , waardoor ze niet goedkoop zijn voor medisch gebruik. Natuurgenezers hadden al heel lang belangstelling voor deze plant. Plantgeneeskundigen uit het oude China en Egypte gebruikten aantoonbaar verschillende vlechten om ziektes te genezen.
De modernere onderzoekers zochten naar de inhoudstoffen. Wat was het bijzondere van deze bijzondere planten? Want we willen tegenwoordig alles kunnen bewijzen. Bij de baardvlechten werden verschillende werkzame stoffen en kleurstoffen ontdekt.

Usneazuur
Het Usneazuur werd als een bitterstof gekenmerkt en heeft een behoorlijke antibiotische werking. Usnea bestrijdt ziekmakende bacteriën en soortgelijke negatieve kiemen. Naast de stimulerende werking van het verteringssappen werkt het ook als smaakversterker (door de bittere smaak van de geheel gedroogde planten) en worden darmziektes bestreden. Met name daar, waar de schadelijke kiemen de overhand hebben.
Natuurkundige geschriften noemen met name de werkzaamheid op de slijmhuid en een verhoogde natuurlijke resistentie tegen verkoudheid of luchtwegaandoeningen. De gunstige beïnvloeding van het natuurlijke afweersysteem en verhoging van het immuunsysteem was niet alleen verklaarbaar door het Usneazuur. Er werden verbindingen uit Polysacharides (bepaalde soorten suikers) gevonden die we momenteel in het kankeronderzoek kunnen terugvinden.

Trekvogels
Het samengaan van alg en schimmel is in staat om veel voor mens en dier te betekenen. We zien in de vrije natuur, dat trekvogels die in de zomer vlechten opnemen schitterend ruien. Ook vele rendieren en Noorse weidedieren eten er veel van. Dit alles duidt op de goede werking van de baardvlechten.
Nou, moeilijk verhaal zo te lezen. Maar we zien, dat de natuur veel in zich heeft om ziektes op natuurlijke wijze te bestrijden of te voorkomen. Ik herinner me plotseling weer aan de ziektes van paarden die we hier in Nederland houden. Vele dieren hebben ziektes onder de leden en worden niet genezen. Een van de oorzaken zou de eenzijdige voeding kunnen zijn. Het gras in de weide in van vaak van 1 of enkele soorten. “Onkruiden” worden met gif bestreden want we willen geen rommeltje maken van onze mooie weide. Een deel van de zieke paarden werd eens voor onderzoek naar hun oorspronkelijke gebied in Mexico gebracht, waar allerlei kruiden en grassen groeien. Ze hadden daar alle vrijheid en konden eten waar en wat ze wilden. Een paar maanden later werden de paarden weer gevangen en ze bleken weer kerngezond. Hoe kan zoiets? Wat kunnen hiervan leren? Moeten we hier dan maar steeds doorgaan onze beperkende ideeën en onze antibiotica?

Terug naar de natuur?
En hoe zit het met de duiven? In België, maar ook al in Nederland moeten de doseringen omhoog om nog voldoende resultaat te verkrijgen. Is dat de weg die we moeten gaan? Of is er toch nog een weg terug? Terug naar de natuur misschien? Terug naar baardmossen met Usneazuur, die gewoon in de natuur groeien? Nee, ik wil niet roomser dan de paus zijn. Uiteraard dienen we de duiven wel goed te controleren door een gespecialiseerde dierenarts. Er als er echt iets is, zullen we de duiven moeten kuren. Maar we hebben het hier over het voorkomen van!!!

Nieuwe Europese wetgeving
Usneazuur voorkomt luchtwegproblemen en het geel. De belangrijkste problemen bij onze duiven. Maar dat mag je tegenwoordig niet meer op de verpakking zetten of er op andere wijze reclame voor maken. Dan komt de overheid meteen met: bewijs dat maar eens. Even een wetenschappelijk bewijs overhandigen. En dat kost tienduizenden euro´s. Per product. Dat kan niemand betalen in deze kleine groep van duivensport. Dus worden de claims heel onduidelijk. Zo van: kan helpen bij, of ondersteunt dit en dat, stimuleert die en die werking... Heel vaag allemaal. Maar de overheid wil het zo. Alleen multinationals kunnen zich dergelijke onderzoeken veroorloven. Jammer.
Willem Mulder.


zondag 23 maart 2025

bacterie

 

Gebruik van antibiotica bij postduiven

Het gebruik van antibiotica kent vele zegeningen, maar brengt ook vele zorgen met zich mee. Bacteriën dreigen resistent of immuun te worden, dat wil zeggen dat de bacteriën overleven, veelal door het veelvuldig gebruik en veelal te kort gebruik waarbij bacteriën gaan wennen aan het antibiotica, en hernieuwt gebruik van antibiotica geen of onvoldoende effect meer heeft omdat de bacterie steeds meer ongevoelig is geworden voor de antibiotica. Gevolg is dat bij mensen en dieren het gebruik van antibiotica bij infecties bacteriën minder goed of misschien wel helemaal niet meer te bestrijden zijn. Ziekten die nu nog vrij eenvoudig te bestrijden zijn worden dan plotseling levensbedreigend. De veehouderij is een grootgebruiker van antibiotica, maar ook de gezelschapsdieren waaronder de postduiven leveren hun bijdrage en ook dat gebruik wenst de overheid terug te dringen. Bij duiven betreft dat vooral het ornithosecomplex.

Antibiotica bij dieren

Natuurlijk is het vooral de veehouderij die vooral in het verleden redelijk massaal antibiotica verbruikte. Dieren kunnen bij infecties antibiotica nodig hebben, maar omdat bij het gebruik van antibiotica de bacteriën resistent kunnen worden kunnen deze bacteriën zich ook verspreiden via voedsel, mensen en milieu. Gevolg kan zijn dat bij het gebruik van antibiotica bacteriën ontstaan die ongevoelig worden voor antibiotica en daarom niet meer of niet meer goed werken bij mensen en dieren. Daarom zijn er regels gekomen in de veehouderij. Uitgangspunt in deze sector is nu: gezonde dieren zijn de norm, antibioticagebruik de uitzondering.

Strenge regels gebruik antibiotica

Er zijn strenge regels gekomen voor het gebruik van antibiotica in de veehouderij. Alleen een dierenarts mag nog antibiotica voorschrijven maar niet eerder dan dat hij het bedrijf heeft geïnspecteerd en beoordeeld. Daarna mag hij antibiotica voorschrijven en toedienen. Alleen onder strikte voorwaarden mag door een veehouder nog antibiotica worden toegediend waarbij een registratieplicht van toepassing is. Dieren waarin nog resten van antibiotica zitten mogen niet worden aangeleverd voor de slacht. Deze maatregelen zijn redelijk succesvol. Tussen 2009 en 2014 is er sprake van een reductie van het gebruik van antibiotica van maar liefst 58,1%. Vooral het gebruik van voor de volksgezondheid kritische antibiotica is in de grote veehouderijsectoren bijna tot nul gereduceerd. De doelstelling was echter een reductie van 70% ten opzichte van 2009. Er zijn volgens de overheid daarom aanvullende maatregelen nodig.

Aanvullende maatregelen om antibiotica terug te dringen

Een van deze maatregelen betreft het zorgvuldig en terughoudend gebruik in ook andere diersectoren en wel die van de gezelschapsdieren, paarden, konijnen, enzovoort. In 2014 kon via onderzoek worden vastgesteld dat ongeveer 9% van de antibiotica niet wordt gebruikt voor kalveren, rundvee, varkens en vleespluimvee. Niet duidelijk was echter aan welke diersoorten de overige antibiotica verstrek werd. Daarom is besloten om nader onderzoek te doen naar het antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren om inzicht te krijgen in het gebruik in deze sector van de diergeneesmiddelen die geregistreerd zijn voor meerdere diersoorten, inclusief de gezelschapsdieren. Voor gezelschapsdieren zijn slechts enkele specifieke antibioticamiddelen geregistreerd, deze registratie omvat slechts 2% van het totale antibioticaverbruik. Men wenst nu ook inzicht te krijgen bij welke gezelschapsdieren de overige antibiotica verstrekt wordt die geregistreerd zijn voor meerdere diersoorten, inclusief gezelschapsdieren.

Vastgestelde veroorzakers

Bij vastgestelde veroorzakers van besmettingen bij postduiven is zeker het streven om een zogenaamd smalspectrum antibiotica in te zetten en daarmee een antibioticum waarvoor de ziekmakende bacterie het meest gevoelig is. Dus een gerichte aanpak waarbij alleen dat antibioticum wordt ingezet dat de ziekmakende bacterie aanpakt. Daarbij zijn er duivendierenartsen die dit combineren met het verstrekken van probiotica, zeg maar goede darmbacteriën, worden geadviseerd om de vorm van de duiven zo snel mogelijk te herstellen of zoveel als mogelijk te handhaven. Veel (duiven)dierenartsen werken gericht bij een behandeling als het paratyfus betreft. Daar kan men gericht op behandelen en dus maatwerk toepassen. Ook streptococcose is een duidelijke ziekte die gericht kan worden behandeld. We spreken hierbij van een smalspectrum antibiotica.

Een combinatie van veroorzakers bij het ornitosecomplex

De grootste problemen bij een gerichte behandeling vormt het ornitosecomplex. Bij het ornithosecomplex is vaak sprake van meerdere bacteriën en waarschijnlijk ook virussen die bij de duiven zogenaamde ‘kopziekten’ kunnen veroorzaken. Daarnaast is het een van de meest voorkomende aandoeningen bij duiven. Bij de jonge duiven wordt meer dan 50% van de populatie getroffen door deze ziekte. Niet uitgesloten mag worden dat er wel een bacterie de hoofdveroorzaker is maar deze zal moeilijk te isoleren zijn als dat ooit al zal lukken. En zelfs dan nog zou bij een gerichte behandeling van deze bacterie wel de hoofdveroorzaker kunnen worden bestreden, maar daarmee blijven dan de andere ziekmakende bacteriën hun ziekmakende werking min of meer ongestoord uitoefenen. Misschien dat de lichaamseigen afweer deze overige bacteriën kan overwinnen, maar zeker is dat niet. Het is ook geen methode waarop de duivenhouders zitten te wachten, want die willen dat hun duiven zo snel mogelijk herstellen en weer vorm opbouwen om te kunnen deelnemen aan wedvluchten.

Breedspectrum antibiotica

Voor de behandeling van het ornithosecomplex blijkt dat de inzet van smalspectrum antibiotica wel een fors deel van het ornithosecomplex kan aanpakken, maar dat de duiven daar toch niet echt helemaal van herstellen. Duidelijk is dat bij het ornithosecomplex het gebruik van meerdere soorten antibiotica een veel beter effect heeft dan een enkelvoudig antibioticum. Bij het merendeel van de ziektegevallen kan bovendien ook worden volstaan met een lagere dosering dan bij een individueel gebruik van deze middelen. De zogenaamde SA-mix die ooit bedacht werd door Dr. Stam, hoofd van de toenmalige duivenkliniek aan de Universiteit van Utrecht, combineerde zo’n veertig jaar geleden al Suanovil en Aureomycine.

Suanovil is een merknaam voor Spiramycine en Aureomycine is een ouderere naam voor het middel Chloortetracycline. Deze combinatie van Dr. Stam is na enkele decennia nog steeds een zeer goed werkzaam middel bij het ornithosecomplex bij postduiven.

Preventie ornitosecomplex

Hokomstandigheden

Met preventiemaatregelen zal het ornithosecomplex echt niet voorkomen kunnen worden, maar misschien wel wat worden teruggedrongen. Het belangrijkste lijken hierbij toch de hokomstandigheden. Een slechte hygiëne, vochtige hokken, grote temperatuurwisselingen, overbevolking, onvoldoende beluchting op het hok zijn factoren die het ornithosecomplex in de hand kunnen werken. Het zijn dus slechte hokomstandigheden die een voedingsbodem kunnen zijn voor het ontstaan van deze ziekte.

Jonge duiven

Bij jonge duiven zullen er altijd wel wat duiven zijn die enige weken na het spenen wat dik zitten en wat mindere mest produceren. Dit is een normaal verschijnsel. Jonge duiven teren de eerste weken op de zogenaamde maternale immuniteit oftewel op de afweerstoffen die ze vanuit het ei hebben meegekregen. Maar jonge duiven zijn na deze periode namelijk min of meer gedwongen zelf weerstand op te bouwen, dit is gewoon een natuurlijk proces dat we vooral niet moeten verstoren. Bij het minste of geringste ingrijpen verstoort de natuurlijke opbouw van afweerstoffen van jonge duiven en deze natuurlijke afweer is de basis waarop de duiven ook hun verdere leven bedreigingen van bacteriën het hoofd moeten kunnen bieden. Niet te snel ingrijpen bij wat dik zittende duifjes is dus heel belangrijk om duiven te krijgen die voldoende weerstand hebben, ook als oudere duiven. Pas als er echt een probleem is, bij echt zieke duiven die rochelen, veel natte ogen, niezen, slechte mest en noem maar op dan moet men denken aan ingrijpen. Er is dan sprake van het ornithosecomplex, maar vooral bij slechte natte mest en echt zieke duifjes is er waarschijnlijk sprake van het adenocolicomplex.

Adenocolicomplex

Waarschijnlijk worden de meeste duivenhouders die jonge duiven hebben geconfronteerd met adenocoli, tot voor kort ook wel de jonge duivenziekte genoemd. Ook deze ziekte is met medicamenten goed te bestrijden. Maar ook hier zien we steeds meer duivenhouders die niet naar medicijnen grijpen, maar de voorkeur geven aan het te laten ‘uitzieken’. Pas bij ernstige situaties zoals sterfte bij de jonge duiven wordt ingegrepen met medicijnen. Dit is een heel verstandige weg om sterke duiven te krijgen en gelijktijdig bij te dragen aan het terugdringen van het gebruik van antibiotica.



bron: Internet NU.nl

vrijdag 21 maart 2025
 
© L1 (Maartje Swinkels)
Postduivenvereniging De Zwaluw in Venray staat voor een probleem. Eind september moest de vereniging haar clubgebouw verlaten. De gemeente zou meezoeken naar een andere ruimte, maar dat wil niet echt opschieten.
Het raceseizoen van de postduiven begint al over twee weken. "Als we op 1 april geen locatie hebben, dan hebben we echt een groot probleem", zegt voorzitter Wim Hendriks.

Familie

Al meer dan een eeuw bestaat De Zwaluw. Waar het voorheen meer dan honderd leden telde, zijn er op het moment nog 42 mensen actief lid. "We zijn één grote familie. Ik hoop niet dat dit het einde van onze vereniging betekent", zegt Hendriks over het ontbreken van een clubhuis sinds afgelopen najaar.

Huizen

Dat werd werd in 1982 gebouwd aan de Eindstraat in Venray. De perfecte locatie, als je het aan Hendriks vraagt. Midden in het centrum en met een ruime parkeerplaats. Maar de grond is van de gemeente Venray. Die wil er nu huizen neerzetten. "Wij begrijpen het wel, want dit is voor de gemeente natuurlijk de perfecte locatie om huizen te bouwen. En ze hebben ook altijd gezegd dat als zij de grond nodig hebben, wij moeten verkassen", aldus Hendriks. "Maar daar hebben ze wel bij beloofd, dat ze in dat geval gaan kijken of ze een andere ruimte voor ons kunnen vinden. Maar dat wil niet echt opschieten."

Tijdnood

De tijd begint te dringen, want op 1 april begint het nieuwe seizoen. "Dan starten onze races en moeten we een ruimte hebben waar wij onze manden kunnen neerzetten waar wij onze duiven in kunnen zetten voor de reis. We moeten ruimte hebben om de computers neer te kunnen zetten en waar we alles kunnen registreren", vertelt de voorzitter.
Daarnaast willen de duivenliefhebbers ook heel graag een kantine hebben. "Het is voor ons niet alleen het racen met duiven, maar het gaat ook om het plezier en het samenzijn. Bij voetbal hoort de derde helft er ook bij; dat is voor onze hobby hetzelfde."

Passie

Al van kinds af aan is Hendriks omringt door duiven. Hij heeft de hobby van zijn vader overgenomen en zodra hij over zijn duiven praat, begint hij te glunderen: "Als ik de duiven aan zie komen vliegen dan is dat echt kicken. Ik zeg altijd: ik wil misschien wel alles missen, maar mijn duiven niet. Mijn hele leven heeft altijd om duiven gedraaid en dat doet het nog steeds. Ik hoop dat als ik doodga, dat ze mij vinden hier ergens in het duivenhok."

Nieuw onderkomen?

Hendriks heeft zelf niet stilgezeten in de zoektocht naar een nieuw honk. Hij heeft een geschikte locatie op het oog die per 1 april ook leeg komt te staan. Dat heeft hij in januari doorgegeven aan de gemeente, maar daar wordt niet gereageerd. "Dit eigenlijk onze laatste optie. Maar ze zeggen niets, niet of de locatie wel kan en ook niet of het niet kan."
Maar volgens de gemeente ligt de bal bij De Zwaluw zelf. "De gemeente is en kan niet voor alle maatschappelijke huisvesting verantwoordelijk zijn", laat een woordvoerder van de gemeente in een reactie weten. "De gemeente maakt onderscheid in verenigingen waarvoor zij op grond van het huidige accommodatiebeleid een verantwoordelijkheid heeft. De postduivenvereniging valt niet onder het accommodatiebeleid en zal zelf conform gemaakte afspraken op zoek moeten gaan naar alternatieve huisvesting. We hebben hierover wel regelmatig contact en proberen hierin met hen mee te denken."
 
 
vrijdag 21 maart 2025

noel1


We kregen nogal wat vragen over wat nu beter is, één of tweemaal voederen per dag. Alles en veel is goed en mogelijk zolang er maar een constante in zit. Duiven wennen aan alles als je ze maar de kans geeft dat te doen. Als je een bepaald systeem kan aanhouden zullen op termijn alleen duiven overblijven die daar het best in passen zeg maar. In wintertijd mag het metabolisme wel op een iets lager pitje draaien en kan één voederbeurt per dag volstaan. Tijdens het vliegseizoen zijn twee of zelfs meer voederbeurten aan te raden. De te vliegen afstand en de frequentie van de wedstrijden zijn bepalend. Duiven die wekelijks meerdere kilometers afleggen zijn beter gebaat bij een paar voederbeurten per dag. Je moet ze tenslotte voldoende energie kunnen meegeven. Twee maal 20 gram per dag is in totaal 40 gram. Vijf maal per dag 10 gram betekent 50 gram.  Je zou ze twee maal per dag 25 gram kunnen geven maar het probleem is dat die hoeveelheden niet in één keer opeten. Hoe dan ook, de grammetjes zijn maar voorbeelden. Duiven moeten steeds voldoende voer krijgen en als je ze meerdere keren per dag voer kan geven zullen ze hoe dan ook meer op hebben op het eind van de dag. Liefst van al een voer met weinig erwten en peulen. Anders kan je ze moeilijk of niet aan het eten houden. Een automatische voederbak kan uitkomst bieden aan mensen die moeten gaan werken.  Ik ken evenwel nogal wat mensen die door omstandigheden maar 1 keer per dag kunnen voederen en sterk presteren. Alles is evenwel voor verbetering vatbaar en daar gaan we voor! Succes er mee!
Voor leerijke artikelen: www.aidi.be/nl/artikels.

vrijdag 21 maart 2025

martin

Nog slechts 2 weken en dan hebben we de eerste vlucht al weer achter de rug. Ongelooflijk wat is de tijd toch snel gegaan. Het lijkt wel of de tijd steeds sneller gaat naarmate je leeftijd stijgt. Toen ik op de lagere school zat duurde de grote vakantie voor mijn gevoel een eeuwigheid en nu is een jaar in een zucht voorbij. Maar we gaan weer met onze mooie sport beginnen en kijken er ook naar uit. We hebben de manden afgelopen week weer schoon gemaakt voor het nieuwe seizoen.

Onze vliegduiven verzorgen nog jongen van 14 dagen maar doen dat gescheiden. We laten de vliegduiven één keer per dag trainen en dat doen ze goed. Niet meer zolang als we gewend waren maar toch nog wel 45 minuten en dan vliegen ze hard en driftig!

Een enkele duif vliegt wat langer en enkele wat korter, de drang naar hun jongen zal daar een rol in spelen.

De duivinnen zijn knap chagrijnig en hangen regelmatig aan het gaas, ze willen naar hun eigen afdeling en dat is logisch.

Volgend weekend gaan de jongen er af en dan staat het hele spul op weduwschap en moeten ze er klaar voor zijn.

Afgelopen woensdag voor het eerst de jonge duiven gelegenheid gegeven om naar buiten te gaan. Het hele koor zat in een paar tellen op het dak en alles liep volgens het boekje. Het was een halfuurtje echt genieten. Totdat een sperwer uit het niets roet in het eten kwam gooien en tussen de piepers dook.

Alles de lucht in en grote paniek onder het jonge spul. Al vliegend pakte de sperwer razendsnel een jonge duif en samen vielen ze naast het hok op de grond. Ik kon de sperwer gelukkig wegjagen en het jong ontsnapte, maar ik ben er wel eentje kwijt en dat zal vermoedelijk dit duifje zijn.

Dit was de eerste keer in Krimpen aan de Lek dat we hier zoiets meemaken. Voorlopig hebben we ze maar een paar dagen vastgehouden. Hopelijk dat de sperwer weer verder naar het Noorden getrokken is als we maandag een nieuwe poging gaan wagen.

We zitten op dit moment met een probleem en kunnen daarom de oude duiven niet opleren. Het stuurslot van mijn auto is kapot en het is een hele poppenkast om dit snel te fiksen, daar moeten formulieren voor ingevuld worden en het duurt gewoon een aantal dagen voordat mijn garagehouder zo’n slot binnenkrijgt.

Heel jammer want met dit mooie weer was het prachtig geweest om ze een paar keer op nest weg te brengen en hun oriëntatie weer wat aan te scherpen. Maar het is niet anders en hopelijk kunnen we ze in de laatste week nog een keertje opleren.

Dan hebben we ook nog het fond hokje aan de waterkant en daar hebben we verleden week woensdagavond gekoppeld. Deze duiven zitten verduisterd in plaats van te zijn bij gelicht. Toch hebben ze op 2 koppels na allemaal al gelegd. Deze duiven zijn nog niet buiten geweest dit jaar en moeten op een nieuwe hok uitgewend gaan worden. We gaan het allemaal meemaken een duivenmelker verveelt zich nooit en komt altijd tijd te kort!

donderdag 20 maart 2025

Screenshot 20250319 181343 Facebook

donderdag 20 maart 2025

willem mulder

   
 
   

Het is inmiddels alweer winter en vele liefhebbers zijn volop aan het kweken. In dit artikel wil ik het kweekvoer met al zijn mogelijkheden eens onder de loep houden. Als we een kweekvoer gaan uitzoeken, wordt er vooral op de hoeveelheid eiwit gelet. Voor verreweg de meeste liefhebbers worden eiwitten en peulvruchten als hetzelfde gezien. Een eiwitrijk voer is een peulvruchtrijk voer. Het moet stijf staan van de verschillende erwten en bonen van groot tot klein. In de duivenbladen zien we al jaren weer advertenties waarin gemeld wordt, dat een ideaal kweekvoer een ruw eiwitgehalte zou moeten hebben van 17%. Dat zou uit testen zijn voortgekomen. Vervolgens worden er mengelingen aangeprezen met een bijzonder hoog peulvruchtgehalte. Ik heb er wel eens wat over gelezen, dus lijkt me het de moeite waard hier eens nader op in te gaan.
Het eiwit is opgebouwd uit aminozuren. Dat zijn geen zuren, maar bouwstenen die samen het lichaamseiwit kunnen maken. Het lichaamseiwit is nodig voor de groei van jonge vogels, het onderhoud van het lichaam, de spieren, organen, veren, poten en schubben. We onderscheiden niet essentiële en essentiële aminozuren. De niet essentiële aminozuren kan de duif zelf synthetiseren (opnemen) uit het bloed. De essentiële aminozuren moeten in de juiste verhouding in het voer zitten omdat de duif die niet zelf kan aanmaken. Daarom dient een kweekvoer zo veelzijdig mogelijk te zijn. Als er één essentieel aminozuur mist, kan de duif met het hele eiwit niets beginnen en wordt alles weer uitgescheiden. De gevolgen zijn: trage groei, slechte veervorming, vermageren, slechte eiproductie.
Volgens de wetenschap heeft de duif in prestatieperiodes en dus ook in de kweekperiode behoefte aan: 100 mg isoleusine, 180 mg leusine, 300 mg lysine, 180 mg methionine, 180 mg fenylalaline, 50 mg tryptophaan en 100 mg valine per kg gewicht per dag (= 2 à 2,5 duiven). Uit de combinatie van deze aminozuren wordt door de duif zelf arginine, histidine, glutamine en treonine aangemaakt  .
Laten we nu eens kijken naar de verschillende mogelijkheden die we zoal hebben. We zien peulvruchtrijke mengeling met wel 40 – 60% erwten en  we zien  eiwitrijke mengeling zonder peulvruchten. Laten we eens kijken naar de verschillen  en stellen vervolgens vast welke voor en nadelen er zijn.
Ruw eiwit en benutbaar eiwit
Als we dat doen, dien je niet te kijken naar het ruw eiwit gehalte maar naar het benutbaar eiwitgehalte. Helaas staan die gehaltes niet op de zak. Ruw eiwit wordt door de lever van de duif niet opgenomen en verlaat het lichaam weer. Delen worden ook omgezet in lichaamsvet. Om een goede vergelijking te maken, moeten we vooral kijken naar de benutbaarheid van het eiwit. Dan kunnen we een betere en eerlijkere beoordeling maken.
Peulvruchtrijk kweekvoer
In de peulvruchtrijke mengeling zien we meestal percentages van 30% tot wel 60% erwten en bonen. Als we willen uitgaan van een ruw eiwitgehalte van 17%, zoals men ons voorhoudt, dan hebben we 50% erwtenmix nodig met gemiddeld 22% ruw eiwit en 50% granen en zaden met gemiddeld 12% ruw eiwit. (22 + 12 = 34 : 2 = 17).
 
We hebben 50% granen en een 50% erwtenmix. We weten dat slechts 30% van het eiwit uit peulvruchten benutbaar is voor duiven. De rest is ballast. Peulvruchten hebben gemiddeld 22% eiwit. 50% van het voer is erwten,  dus: 22% eiwit x 30% = 6,6% benutbaar eiwit. Dan de andere granen die ook 50% van de mengeling bevatten. Laten we er vanuit gaan dat de overige granen een gemiddeld eiwitgehalte hadden van rond de 12%. ( mais, tarwe, milo, dari, gepelde haver, saffloerpitten, zonnepitten etc.). De benutbaarheid van dit eiwit ligt duidelijk hoger dan die uit peulvruchten. Laten we een inschatting maken dat het totaal op ongeveer 7,5% benutbaar eiwit zal uitkomen. (dat ligt aan de benutbaarheid van de gebruikte zaden en granen).  Zo zie je, dat een dergelijke mengeling grote verschillen vertoont tussen ruw eiwit (17% en benutbaar eiwit ( +/- 7 %).
Eiwitrijk kweekvoer zonder peulvruchten 
We nemen nu een mengeling  met een hoog percentage vetrijke zaden en soja. Verreweg de meeste vetrijke zaden hebben een hoog percentage ruw eiwit (gepelde zonnepitten 27,7%). Bij raapzaad hebben we  20% ruw eiwit, bij hennep 19,5% Getoaste soja heeft zelfs 38% tot 40% ruw eiwit. We maken een mengeling zonder peulvruchten met een ruw eiwit gehalte van 17%. We gaan weer van dezelfde gegevens uit. Afhankelijk van de gebruikte granen komen we nu gemakkelijk boven de 10% uit aan benutbaar eiwit. Dit komt omdat we geen peulvruchten in de mengeling hebben met een lage benutting.
Conclusie
Dat is wel even schrikken zeker? Een zeer peulvruchtrijk kweekvoer levert naar schatting een benutbaar eiwitpercentage op van ongeveer 7% en een eiwitrijk kweekvoer zonder peulvruchten 10 tot 11%. 
De praktijk
Natuurlijk hebben wij zelf ook verschillende testen gedaan. Ook hier blijkt, dat theorie en praktijk niet altijd met elkaar in overeenstemming is. De kleine vetrijke zaden hebben dan wel een hoger benutbaar eiwit, maar leveren vaak te weinig darmvulling, waardoor de mest dun kan worden. Ook levert meer dan 10% getoaste soja problemen op. Het eiwitgehalte is daarvan zo hoog, dat duiven de soja na een paar dagen laten liggen, als ze kunnen kiezen. Dan kom je ook nog eens calcium tekort. Peulvruchten hebben een relatief hoog calciumgehalte. Andere granen en zaden liggen qua gehalte calcium veel lager. Dat zorgt weer voor een grotere run op de mineraalmengsels. Die moeten dan wel goed opneembaar calcium bevatten en weinig zout bevatten, anders krijgen we er een probleem bij (spuitende jongen).
Testen met eiwitrijk, peulvruchtarm kweekvoer
Praktijktesten leerden ons, dat een evenwichtig opgebouwde kweekmengeling met +/- 10 tot 13% peulvruchten en verder veel benutbaar eiwit (± 8,5%), uit soja en vetrijke zaden, bijzonder goede jongen voortbrengt. We zien een snellere groei en de jongen voelen direct al gespierder aan. Je moet de groei goed in de gaten houden. Meestal moeten de jongen n.l. eerder geringd worden. Om de benutbaarheid nog te verhogen is het goed meerdere keren per dag te voeren. Des te vaker je voert, des te minder is de uiteindelijke opname. Als je dus veel tijd hebt, voer dan gerust 3 of 4 keer per dag. Het voer moet wel opgemaakt worden. Een volle bak methode met een dergelijk voer is niet aan te bevelen. De duiven zullen dan gemakkelijker het lekkerste eruit halen. Daardoor krijgen de duiven geen volledige mengeling meer binnen en kunnen de jongen zelfs mager worden en dunne mest produceren ( denk ook aan een goed mineraalmengsel met een laag zoutgehalte). Deze mengelingen komen nog niet zo veel voor. We zouden wat dat betreft wel wat vooruitstrevender mogen zijn en eens naar de oosterburen kunnen kijken. Duitsland loopt wat dat aangaat voorop in Europa. Als het daar niet is, vergeet het dan maar.
Hoe ziet zo’n mengeling er dan uit?
Zoals al eerder gemeld dienen we te zorgen voor een ruim gesorteerde mengeling. Dit om de essentiële aminozuren zo goed mogelijk af te dekken. Een deel van de peulvruchten kunnen worden vervangen door niet gemanipuleerde soja, hennep, zonnepitten, raapzaad, kardi, koolzaad, lijnzaad etc. Verder zou ik het aandeel maïs en niet te hoog willen maken, anders blijft het liggen en dat is natuurlijk zonde. Om een goede verhouding te verkrijgen van de aminozuren, zoals lysine en methionine, is vakmanschap vereist. Daar heb je de computer met alle beschikbare gegevens over de granen en zaden voor nodig.
Nog meer voordelen
Allereerst bekijken we onze kwekers. Bij het voeren van een peulvruchtrijke kweekmengeling, zoals we die al jaren kennen, zien we een uitstekende groei van de jongen. De kwekers krijgen in de regel dit voer ook ter eigen verzadiging. De duiven zijn in rust, dus kunnen ze de belastende stoffen redelijk goed afbouwen. Toch nemen de duiven over het algemeen toe in gewicht. Na het grootbrengen van een aantal rondes jongen, zie je aan de ouders, dat het de nodige kracht heeft gekost.
Voer je een eiwitrijke, maar peulvruchtarme kweekmengeling, dan zien we duidelijke verschillen. De kwekers blijven veel levendiger en hebben schijnbaar geen of nauwelijks te lijden onder het grootbrengen van meerdere rondes jongen.
Goed voor de vliegduiven.
Die wetenschap brengt ons naar de vliegduiven. Als dat laatste het geval is, dan zou een dergelijke mengeling ideaal zijn voor vliegduiven die kort voor de vluchten nog jongen groot moeten brengen. Het borstvlees blijft perfect doorbloed, doordat de duif niet of nauwelijks belastende stoffen hoeft te verwerken. Ze hoeven dan ook na het spenen van de jongen niet meer “geschoond”of “ontslakt” worden zoals we dat noemen. Er valt n.l. helemaal niets te “ontslakken”. De duiven zijn optimaal in conditie en bewegen zich fantastisch.
Truck 5
Verreweg de meeste van ons voeren de traditionele gewone kweekmengeling aan de jongen en ook aan de vliegduiven die eerst nog jongen groot brengen en straks op de vlucht gaan. Die vliegduiven belasten we dus wel voor een deel met de peulvruchten uit het kweekvoer. Dat is te voorkomen door truck 5 toe te passen. Hoe doe je dat?  Allereerst tel je het aantal jongen dat gevoerd moet worden. Dan geeft je zoveel kweekvoer in de bak of in de potjes, dat ze daarmee de jongen kunnen voeren, niet meer!! Als de jongen verzadigd zijn, hebben de oude duiven zelf natuurlijk nog honger. We voeren dan opnieuw, maar dan een heel ander, licht-verteerbaar voer met weinig erwten en voldoende ruwvezels en vetten.  Zo zullen deze oude duiven in optimale conditie blijven, geweldig kunnen trainen en direct goed voorbereid aan de start van het vliegseizoen kunnen verschijnen. Ook als zij de eerste vluchten nog één of twee jongen moeten verzorgen, is dit een optimale mogelijkheid. Je kunt ze dan gewoon weduwnaarsvoer geven. Natuurlijk moeten ze wel eerst de jongen hebben gevoerd met kweekvoer (zoals boven beschreven).
Vergelijking onderlinge kweekmengelingen
Tussen de mengelingen onderling zien we ook grote verschillen. Bij een kweekvoer met 30% peulvruchten (wat mijns inziens genoeg is) en heel weinig vetrijke zaden, is de omzetbaarheid of benutbaarheid erg laag. Geef dat maar eens een week  zonder het hok schoon te maken. Je moet dan wel grote laarzen aantrekken om het hok nog in te kunnen. Het is dan allemaal stront om je heen. Grote hopen stront. Daarnaast is het de grote vraag of het voer wel volledig is qua aminozurenpatroon.
 
Als je een kweekvoer hebt die beter uitgebalanceerd is (b.v. met weinig maïs, weinig peulvruchten en voldoende vetrijke zaden, dan zie je meestal mooie kleine bolletjes liggen. De benutbaarheid is veel groter door de hogere omzetbare energie. (O.E.). De voerzak gaat ook dagen langer mee. Eiwit en vet hebben iets met elkaar als het gaat om vertering. Er moet een goede onderlinge verhouding zijn om de voerbenutting te optimaliseren. Een goede ruim gesorteerde mengeling met voldoende vetrijke zaden erin, is veel beter voor de duiven. Die mag ook wat duurder zijn. Als die zak 15% duurder is en je kunt er 20% langer mee voeren, kom je dus gunstiger uit. Goedkoop is meestal duurkoop. Mijn advies is dan ook:  koop een zeer gevarieerde mengeling met vele soorten, ook vetrijke zaden. Het gaat om de toekomst van je eigen duiven. Ik wens jullie allen heel veel kweekplezier.
Willem Mulder
Tel: +31-648717475
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Subcategorieën

Nieuwsbrief Peter Boskamp

peter praktijk
12 april 25
Ornithose sec is de naam voor een infectie die veroorzaakt wordt door Chlamydiae bij duiven. Deze infectie wordt in zijn meest zuivere vorm vaak herkent in het najaar als de ‘one eye cold’. Een of...

Columnist in Spotlight

peter hok
04 oktober 25
Ongekend wat een pluimen er uit een duif kunnen...
peter hok
27 september 25
Een liefhebber wilde weten hoe vaak ik ze nu een bad...
peter hok
20 september 25
De vluchten zijn weer voorbij. De afsluiter was...
peter hok
13 september 25
Dit jaar kwamen de duiven weer super met...
peter hok
06 september 25
Wij hadden zaterdag een terugvlucht van 250 km...
peter hok
30 augustus 25
Een jaar als dit heb ik nog nooit meegemaakt....
peter hok
23 augustus 25
We gaan ze weer op reis sturen. Nog vier...
peter hok
21 augustus 25
Het is elk jaar hetzelfde deuntje, vaak onder...
peter hok
16 augustus 25
De jonge duiven wonnen van Saint-Soupplets de 3e t/m...

Vrienden van Duivenvaria.nl

Promo185x75new Promo185x75new AddeJong185x75new Promo185x75new Promo185x75new Fondclubmiddenlimburg185x75new Promo185x75new Promo185x75new NPO185x75new Promo185x75new Promo185x75new MichelBeekman185x75new Promo185x75new AdSchaerlaeckens185x75new Promo185x75new Embregtstheunis185x75new Promo185x75new Fondclubgrootrotterdam185x75new Promo185x75new Duivenmarktplaats185x75new Promo185x75new LeoLronk185x75new Promo185x75new Promo185x75new GerardDekker185x75 Promo185x75new Promo185x75new BannervanAdrichem185x75 Promo185x75new Promo185x75new ZLU185x75new Promo185x75new Promo185x75new GJBeute185x75new Promo185x75new Promo185x75new

Meest gelezen berichten

Buienradar

Windy.com

Uitslagen

Compuclub250x80new

 

 

Afdelingen

Afdeling1 135x40Afdeling7 135x40
Afdeling2 135x40Afdeling8 135x40
Afdeling3 135x40Afdeling9 135x40
Afdeling4 135x40Afdeling10 135x40
Afdeling5 135x40Afdeling11 135x40
Afdeling6 135x40Afdeling12 135x40