|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Nieuws
Nieuws
Het monument aan de “Oorlogsduif-Soldaat” in Brussel
Tegenwoordig maakt men in onze doorgedreven technologische maatschappij voor het versturen van berichten tijdens gewapende conflicten, gebruik van geëncrypteerde satellietverbindingen. Dat was vroeger wel anders. In de Eerste Wereldoorlog, toen het radio- en telefoongebruik nog in de kinderschoenen stond en niet steeds betrouwbaar was, werden aan het front voor het versturen van berichten en boodschappen massaal postduiven ingezet. Een bijzonder verhaal…
Diereninzet tijdens oorlog

Slechts zelden wordt er gesproken over de inzet van dieren in oorlogstijd. Toch hebben ze bij heel wat conflicten een doorslaggevende rol gespeeld. Ooit trok Hannibal tijdens de Tweede Punische Oorlog in de derde eeuw voor onze jaartelling met zijn leger olifanten de Alpen over om het machtige Rome te bedreigen. Minder bekend is dat de Romeinse legioenen gebruik maakten van uitgehongerde varkens om deze los te laten op de paarden van de vijandelijke ruiterij. Het gekrijs van de varkens liet de paarden zo schrikken dat deze in paniek op hol sloegen. In de middeleeuwen werd zelfs aan een vorm van biologische oorlogsvoering gedaan door ratten over stadsomwallingen van belegerde steden te katapulteren om zo ziektes als de pest te verspreiden.
Sindsdien hebben dieren steevast een aanzienlijk aandeel gehad bij het beslissen van gewapende conflicten. Zo werden bijvoorbeeld paarden aan de frontlinie ingezet voor het verplaatsen van artilleriegeschut, moesten muilezels in moeilijk toegankelijk terrein zorg dragen voor de aanvoer van munitie en voedsel en werden honden ingezet voor diverse logistieke kwesties of om explosieven op te sporen.
Duiven in oorlogstijd
Reeds van oudsher werden duiven ingeschakeld om berichten over te brengen. Duiven beschikken namelijk over de buitengewone eigenschap om zelfs over grote afstanden hun hok feilloos terug te vinden. Bekend is het verhaal van de Franse oorlogsduif “Vaillant” die in 1916 tijdens de Slag bij Verdun op bijna heroïsche wijze een wanhoopsboodschap overbracht om een omsingelde eenheid ter hulp te snellen. Het diertje kweet zich voorbeeldig van zijn taak maar, bevangen door giftige gasdampen, vloog het daarna stervend het thuishok binnen. De vogel ontving na afloop van de oorlog postuum de hoogste militaire onderscheiding, het ‘Légion d’honneur’, werd opgezet en verkreeg een ereplaats in een legermuseum.

Een tweede niet onbelangrijke eigenschap van duiven is dat ze gemakkelijk onder gunstige weersomstandigheden snelheden kunnen ontwikkelen van meer dan honderd kilometer per uur. Dit maakte het ook voor de meest ervaren scherpschutters uitermate moeilijk om ze uit de lucht te schieten. Vrij vlug werden dan ook roofvogels zoals haviken en buizerds ingezet om de duiven te onderscheppen. Hoe efficiënt dit idee ook was, praktisch was het geenszins, want de roofvogels maakten natuurlijk geen onderscheid tussen ‘bevriende’ en ‘vijandelijke’ postduiven.
Duiven werden echter niet enkel gebruikt om berichten over te brengen. Sommigen waren voorzien van een miniatuur fotoapparaatje om daarmee over de vijandelijke linies te vliegen en zo bepaalde strategische posities van de Duitsers beter in kaart te brengen. Meestal waren de foto’s evenwel onduidelijk en dus weinig bruikbaar. Een ruwe schatting maakt gewag dat gedurende de Eerste Wereldoorlog door beide strijdende partijen samen ongeveer honderdduizend duiven zijn ingezet. De meesten van hen was een kort bestaan beschoren…

Het eerbetoon
Einde jaren twintig van vorige eeuw opperden enkele Belgische duivenliefhebbers het idee om fondsen in te zamelen voor een herinneringsmonument ter ere van deze gevederde dieren. Het project kreeg vrijwel onmiddellijk de goedkeuring van de stad Brussel. Het standbeeld is het werk van de beeldhouwer Victor Voets (1882-1950) die het sculpteerde naar de plannen van architect Georges Hano. Het monument op een hardstenen sokkel stelt een duif voor met uitgestrekte vleugels, zittend op de hand van een bronzen allegorie dat het erkentelijke vaderland symboliseert.
Het herdenkingsmonument werd op 8 maart 1931 door de toenmalige kroonprins en latere koning Leopold III (1901-1983) onder ruime publieke belangstelling plechtig onthuld. Op het voetstuk zijn volgende opschriften te lezen: “1914-1918”, daaronder “Aan de Oorlogsduif“ en
“Aan de Belgische duivenliefhebbers voor het vaderland gesneuveld.”
Brussel is daarmee ongetwijfeld één van de weinige steden ter wereld die als eerbetoon aan deze gevleugelde boodschappers en hun verzorgers een monument heeft opgericht. Ieder jaar, op 11 november, worden bij het standbeeld nog steeds bloemen gelegd om de oorlogsduiven te eren.
Om de revelatie van het fondseizoen 2018 te ontmoeten moesten naar de rand van de Brabantse Wal. En dat is het gebied in het westelijk deel van Noord-Brabant alwaar hoger zandgronden overgaan in de lager gelegen polders met kleigronden in de provincie Zeeland. Om precies te zijn moesten we naar Hoogerheide alwaar Ronald Geerdink aan de noordrand van deze kern woonachtig is. En wat heeft hij het afgelopen seizoen schitterende uitslagen op de ZLU-vluchten uit zijn grote- fondhoed weten te toveren.
Ronald Geerdink met zijn ware krachtpatser ‘Super Bob´ in de hand
Bekendheid in duivenland
In 1999 begon Ronald Geerdink in een sjieke wijk van zijn toenmalige woonplaats Heemstede met de duivensport. Op het ouderlijke erf eerst in Den Haag en later in Bergen op Zoom is de duivensport altijd aanwezig geweest en een belangrijke rol gespeeld. Vader Jan Geerdink is altijd een bekende bestuurder in de duivensport geweest. In Den Haag was hij voorzitter van de eertijds bekende vereniging ‘de Ooievaar‘ en vanaf 1967 wonend in Bergen op Zoom was hij eerst voorzitter van de ZNB en later van de afdeling West-Brabant. Jan Geerdink kwam uit het Twentse Hengelo en ontmoette zijn later vrouw in het Limburgse Valkenburg en zij was een echte Haagse uit de familie Korff de Gidts die anno 2018 nog steeds in de makelaardij zit. In het gezin Geerdink werden zeven kinderen geboren en Ronald kwam in 1962 in Den Haag op de wereld en heeft die Haagse tongval altijd licht behouden ondanks het feit dat hij vanaf 1967 in Bergen op Zoom is gegroeid. Echter moeder Geerdink zag er wel op toe dat de kinderen de typisch Brabantse klanken in hun spraak niet te zeer overnamen. Toen Ronald met de duivensport begon was broer Philip op zijn eigen erf in Hoogerheide een ware topper op de grote fond en maakte o.a. op Perpignan 1999 een geweldige uitslag. Ronald was in zijn jeugd een fanatieke sporter en deed o.a. aan tennissen en zeilen. Hij was en is werkzaam in de financiële wereld en heeft o.a. gewerkt voor de Amerikaanse zakenbank Merill Lynch. En het werken in die sector heeft hem geen windeieren gelegd en toen hij met de duivensport begon en voor de grote fond werd gekozen is er ook vaak diep in de buidel getast om het beste van het beste te verkrijgen. In Heemstede kwamen de eerste duiven er al toen er nog geen hok in de tuin stond en die in de berging een onderkomen moesten krijgen. Duiven van Wiel Cramers uit Grevenbicht en de gebr. Hagens uit Achthuizen vormden mede de nieuwe basis en uit deze kruising kwam in 2001 een wonderbaarlijk goede vlieger voort en wel de ‘Vale Montauban‘. Hij vloog in de sector 2 tegen duizenden duiven de 7e, 9e en 18e nationaal Montauban maar ook 59e en 125e nationaal St. Vincent. De ‘Vale Montauban‘ stamt uit een dochter ‘Goudklompje‘ en zoon van ‘Sarina‘ van de gebr. Hagens die jaren op Barcelona schitterde. Ook op andere vlakken in de duivensport werd Ronald al snel actief en prominent. Zo nam hij een aanmerkelijk belang in de voormalige ‘Fondkrant‘ en werd hij één van de aandeelhouders toen het ‘machtige‘ NPOrgaan die in 2001 van Hans de Zeeuw werd aangekocht. Ook was hij Ronald mede-oprichter van PPN (Promotie Postduivensport Nederland) en deze stichting plaatste o.a. duivenhokjes bij scholen, kinderboerderijen en jeugdleden. Via zijn redacteurschap bij het NPOrgaan werd hij voorzitter van de WHZB-commissie die later fuseerde met de TBOTB van het Spoor der Kampioenen. Recentelijk is Ronald met dat voorzitterschap na 16 jaar gestopt. Om de duivensport groter te kunnen aanpakken verhuisde het gezin Geerdink in 2008 naar een hele ruime kavel in Haarlem. Echter een scheiding gooide figuurlijk veel roet in het eten en mede hierdoor verhuisde Ronald 2012 naar Hoogerheide en trouwde in 2013 met zijn vrouw Saskia en ze hebben allebei twee eigen kinderen. In 2012 kwamen er nieuwe duivenhokken in Hoogerheide van de firma DUMO en in 2014 werd op de grote fond begonnen met tweejarige en jarige nestduiven. Op de openingsvlucht Pau was er gelijk succes met de 1e prijs in het eigen inkorfcentrum Hoogerheide en de 21e nationaal. En na het hele seizoen stond hij op een 9e plaats bij de Nationale Marathon. De ambitieuze Geerdinktrein was vertrokken!
Basis in Hoogerheide
Naast het eigen ‘oude‘ soort met de ‘Vale Marathon‘ aan de basis werden vanaf 2009 tot en met 2013 duiven aangeschaft bij Jelle Jellema, Arjan Beens en Jos Pepping. En vooral het soort en de duiven van Jos Pepping uit het Noord-Hollandse Egmond aan den Hoef blijken een schot in de roos te zijn. De twee vroegste ZLU-prijzen in 2018 zijn behaald door twee duiven van 2012 die rechtstreeks van Jos Pepping zijn gekomen en die vliegen de 16e Barcelona en 18e Perpignan. Bij de totale verkoop van Jos Pepping eind 2014 sloeg Ronald ook zijn slag en kocht hij o.a. ‘de Daan‘ aan die in 2013 de 1e internationaal Agen vloog met 30 minuten vooruit! En twee kinderen van de ‘Daan die in 2016 zijn gekweekt behoorde tot de succesvolle vliegploeg van 2018. De ‘591‘ van 2016 vloog zo in 2018 de 318e Pau en de 112e St. Vincent. In de Peppingduiven ziet Ronald de moderne fondduif met snelheid, kracht en doorzettingsvermogen. De stamduif in Egmond aan den Hoef was de ‘90‘ van 1999 die schitterde tot en met de dagfond toen Jos Pepping nog de programmavluchten speelde. Dit soort kruiste hij later met duiven van gekende uitblinkende fondspelers uit Noord-Holland. En een reeks pure kopvliegers had Jos Pepping na een aantal jaren onder de pannen. Ronald kocht van Jos Pepping ook de ‘Kraskweker‘ en kinderen van zijn beste duiven en wel ‘Waggeltje‘, ‘Stien‘ en ‘Scherpe‘. De ‘Stein‘ van 2006 was de beste duif op de nationale middaglossingen 2008-2010 van de Marathon Noord en hij werd gekweekt uit twee duiven van Ronald en Philip Geerdink zelf! En de ‘Peppingduif‘. was in 2018 ook op andere hokken uitblinkend. De 1e internationaal Pau van Pieter Woord en Louw van den Berg uit Urk heeft als vader een zoon van de ‘Kras Kweker‘ van Jos Pepping. In de 4e internationaal Perpignan 2018 van Jaap Mazee uit Ens heeft Peppingbloed evenals de duif die bij hem in 2017 de 1e NPO Limoges en de 1e nationaal St. Vincent vloog. De Fransman Eric Vittel uit Grugies (net ten zuiden van Saint Quentin gelegen) is de laatste jaren een pure uitblinker op internationale Barcelona met een grote ploeg mee en heel veel prijsduiven. In zijn stam spelen Peppingduiven een hoofdrol.
Vluchtresultaten
Op de acht ZLU-vluchten (met Agen als dubbelvlucht voor jaarlingen en ouden) korfde Ronald Geerdink totaal 94 duiven en won hij 47 prijzen en dat is precies 50% als prijsduif. Op Pau, Agen jaarlingen en St. Vincent ging telkens de grootste ploeg van resp. 19, 20 en 20 duiven mee en dat waren op Pau en St. Vincent veelal tweejarigen en op Agen begrijpelijk jaarlingen. Op St. Vincent scoorde Ronald 5 prijzen waaronder de 1e, 2e en 3e duif van de lijst die eerder op Pau ook al knap op tijd waren. Op Agen oud had hij er 6 van de 10 erin en van de top-7 miste alleen de 2e-getekende. Op Barcelona ging had hij de meest geroutineerde ploeg van oudere duiven mee en wel 10 stuks waarvan 6 stuks prijs vlogen. Op Marseille korfde Ronald 6 duiven en werden 4 prijzen gescoord terwijl met prijs 13 werd begonnen. Het hoogste prijspercentage werd op Narbonne gescoord met 7 van de 10 als prijsduif en vier vlogen eerder prijs van Agen oud en twee stuks eerder van Barcelona. Op Perpignan tenslotte had Ronald 4 van de 9 in de prijzen en hij had drie vroegen prijzen met een duivin die eerder zijn 6e duif op Barcelona, met ‘Super Bob‘ die eerder de 1e duif op Pau en de 1e duif op St. Vincent was en een jaarling die eerder zijn 3e duif op Agen jaarlingen was. Welke duiven zorgden voor de zege op de Nationale Marathon. Op Agen oud was de duivin NL2014-1169682 de 1e-getekende en als 1e duif won zij prijs 103. Later vloog zij de 474e Narbonne. Ze komt rechtstreeks van Jos Pepping en heeft als vader de ‘320‘ van 2011 die zelf de 19e St. Vincent ZLU vloog en hij heeft weer als vader de stamduif de ‘Scherpe. De ‘682‘ vloog in 2016 de 315e Agen oud en in 2017 de 138e Narbonne. Op Barcelona was het een doffer die de punten voor de Nationale Marathon scoorde en wel de NL2013-1354754 die als 1e-getekende vertrok en prijs 182 nationaal vloog. Deze ‘Boemerang‘ was ook in 2017 vroeg van Barcelona met prijs 285 en vloog daarna nog vroeger op Perpignan met prijs 56. In 2016 won hij de 309e St. Vincent ZLU en intussen heeft hij 8 op 8 op de ochtendlossingen. ‘Boemerang werd in 2013 gekweekt uit twee jaarlingen en wel een doffer van Ronald zelf uit de kruising Hagens maal Batenburg-v.d. Merwe en een duivin van broer Philip Geerdink. Op Marseille was het de duivin NL16-3628603 die als 2e-gtekende prijs 88 won en zij was eerder op Pau de 4e duif in Hoogerheide en won op die vlucht prijs 422. Op Marseille had bomvroege duif aan prijs 13 en dat was zijn ‘Marseille‘ van 2015 die als 3e-getekende vertrok. De ‘Marseille‘ won in 2017 prijs 386 nationaal van Marseille na eerder van Mont de Marsan (i.p.v. Pau) de kop met prijs 47 te hebben gepakt. De ‘Marseille‘ werd gekweekt uit een zoon van de ‘Dunne Broer‘ van Ko van Dommelen en een eigen duivin wier vader in 2008 4e beste duif van Noord-Holland was en die stamde uit de kruising Roelofs maal Saya en hij stond tegen een duivin van H. Knetsch. De vierde tellende vlucht voor de Nationale Marathon is Narbonne en hierop won de ‘Barcelona‘ prijs 158 als 1e- getekende na eerder de 16e Barcelona als 5e-getekende te hebben gescoord. Hij komt rechtsteeks van Jos Pepping en heeft een zoon ‘Kras Kweker‘ als vader en een dochter van het ‘Waggeltje‘ als moeder. De ‘Barcelona‘ vloog ook in 2015 en 2017 prijs van Barcelona. Daarnaast vloog hij vroegere prijzen van Perpignan in 2015 en St. Vincent in 2016.
Zicht op de vlieghokken met vijf afdelingen in Hoogerheide
Geweldige Super Bob
Op Barcelona is Ronald de laatste jaren bepaald een uitblinker geweest en naast voornoemde ‘Boemerang‘ en ‘de Barcelona‘ zitten er in Hoogerheide nog meer vaste waarde op deze Spanjevlucht die laatste jaren hele zware en moeilijke edities heeft gekend. Zo heeft Ronald met zijn NL12-1485359 ‘Barca‘ een doffer die al vier jaar op rij prijs vliegt van Barcelona en duiven die dit hebben weten te realiseren zijn er niet veel. Na de prijzen 1089 en 1162 in 2015 en 2016 is hij met de prijzen 340 en 198 in 2017 en 2018 behaald steeds vroeger gaan komen. Hij is ook weer een Peppingduif en zijn vader vloog in Egmond aan de Hoef sterke prijzen op Barcelona 2010 en 2011 terwijl zijn ouders dat ook weer zelf op Barcelona deden en dan praten over het ‘Waggeltje‘ en de ‘Barcaduivin‘. De moeder van de ‘359‘ is een dochter van asduif Marseille van Jos Pepping en bij deze doffer zitten ook duiven van Ronald zelf in de afstamming. De duivin NL12-1485384 heet de‘Perpignanduivin‘ en zij sloot af met de 18e Perpignan in 2018 en zijn vloog al drie jaar rij prijs op Barcelona met achtereenvolgens de prijzen 606, 129 en weer 606. De ‘Perpignanduivin‘ is rechtstreeks van Jos Pepping gekomen en is een dochter van zijn gekende ‘Stien‘ die uit duiven van Ronald en Philip Geerdink werd gekweekt en haar moeder is een dochter van de ‘Kras Kweker‘. Een andere vaste waarde op Barcelona is de NL12-1285357 alias ‘Barcelonaduivin‘ die in 2018 miste van Barcelona maar de drie jaar daarvoor vloog ze achtereenvolgens de prijzen 404, 410 en 447 op de Spanje-vlucht. Ook zij komt rechtstreeks van Jos Pepping. Een verhaal apart is de NL16-1544063 alias ‘Super Bob‘. In 2016 kwam deze doffer met een nestmaat naar Hoogerheide en zij werden geruild voor twee kinderen van de ‘Daan‘. De ‘Super Bob‘ is gekweekt door Bob Jansen in het Zuid-Hollandse Bergambacht en stamt uit de duivin ‘La Primera‘ die in 2015 nationaal Cahors in de sector 2 won als driejarige nestduivin. De vader van ‘Super Bob‘ was een toen jarige doffer van Paul van den Boogaard uit Kamerik en hij is een zoon van zijn ‘Super Perpignan‘. ‘La Primera‘ werd in Bergambacht gekweekt uit een doffer die als moeder een duivin had die ook de moeder van de 1e nat. St. Vincent bij Rik Ros in Lekkerkerk was terwijl haar moeder van vader en zoon Geerink uit Tubbergen kwam (Hebberechts maal Beens). ‘Super Bob‘ zelf is een geweldige duif en een waar goudhaantje. Als jaarling één keer en in 2018 drie keer gespeeld heeft hij de volgende prijzen gewonnen:
2017 Agen jrl. 56e 5935 duiven
2018 Pau 99e 3551 duiven
St. Vincent 31e 2570 duiven
Perpignan 24e 3778 duiven
Duiven die zo‘n prijzenreeks weten te realiseren zitten er in Nederland heel weinig! Als jaarling vertrok hij op Agen al als 1e-getekende en dat is niet zo vreemd daar hij van de trainingsvluchten bijna telkens de eerste duif was. Op de eerste twee dagfondvluchten in 2017 vloog hij zo de 105e Issoudun (1863 d.) en de 147e Argenton (1285 d.). en dat is al heel opmerkelijk voor een grote-fondduif. Ja, ‘Super Bob‘ is waarlijk super en Ronald is begrijpelijk maar wat blij zo‘n duif van Bob Jansen onder de pannen te hebben. De jaarlingen worden meestal maar één keer gespeeld en wel op Agen maar twee jaarlingen wisten zich twee keer knap te klasseren en wel de doffer ‘478‘ die na de 322e Agen jaarlingen nog piekte met de 43e Perpignan. En deze klepper is als ei gekomen van Cees Hanegraaf uit Hank en in hem zit k soort van Cor de Heijde en Frans Bungeneers. De jarige duivin ‘396‘ was op Agen zijn tweede duif met prijs 226 en zij is daarna nog op de middaglossing Perigueux (3-8) gespeeld en won daarvan prijs 75 tegen 1751 duiven in de eigen afdeling. Zij is gekweekt uit een zoon ‘Mr. Beautiful‘ van Arjan Beens en een duivin van E. Meirlaen uit het Belgische Sint-Martens-Latem. En tot slot belichten we nog de ‘380‘ van 2014 en zij won in 2018 de 423 Agen oud en 201e Narbonne. In 2016 vloog ze ook knappe prijzen van Agen en Narbonne en in 2017 was het op Agen oud ook raak met prijs 237 en over drie jaar is ze 16e beste asduif geworden op die vlucht. Zij is nog een rechtstreekse dochter van ‘Daan‘ en haar moeder is een dochter ‘Kras Kweker‘ en dat is allemaal weer Jos Pepping.
Zicht op de achterzijde van de vlieghokken alwaar de jongen en kwekers onderdak hebben
Spelsysteem
Al jaren speelt Ronald Geerdink al zijn duiven op nest en dat spel pikte hij op bij de vele liefhebbers in Noord-Holland die succesvol op de grote fond en de ZLU- vluchten waren en zijn. En met dit systeem kun je beide geslachten uittesten en een strengere selectie doorvoeren. Ronald begon het seizoen met 48 oude duiven en 55 jaarlingen en die werden begin maart gekoppeld. Eieren van de beste vliegers werden naar de jaarlingen verlegd en er werden totaal zo‘n 100 jongen gekweekt waarvan de helft mag blijven. Die jongen worden op de nalijn zo‘n 4 keer gespeeld en als jarige duif gaan ze vanaf de eerste vlucht mee en vliegen ze zeker 2000 kilometer voordat ze naar Agen jaarlingen gaan. Als tweejarigen worden ze twee keer gespeeld en dan moeten ze van die drie vluchten zeker twee prijzen gevlogen hebben om te mogen blijven. De nestduiven worden gespeeld op eieren van 12 dagen of op jongen van 4 dagen. Dit ging een beetje anders bij de Barcelonaduiven en die vertrokken op jongen van 12 dagen en de doffers bleken het daarop geweldig te doen en de duivinnen minder. Voorop kwamen 5 doffers en daarna de eerste duivin met 6 doffers en 4 duivinnen mee. Voor de speciale vlucht ‘Barcelona‘ gaat Ronald het in 2019 anders doen. De bestemde duiven worden zoveel mogelijk aan jaarlingen gekoppeld en de doffers gaat Ronald op jongen van 12 dagen en de duivinnen op jongen van 4 dagen proberen te brengen terwijl de jarige partners later voor de eerste keer gespeeld worden. Van 1 augustus tot aan 1 april worden de duiven niet losgelaten. Vanaf 1 april tot de 3de week van mei vliegen de duiven vrijblijvend 3 keer per week enige rondjes. Dit uitlaten gebeurt op de momenten dat Ronald thuis is en het hem uitkomt en er is dus geen regelmaat en dat drukt de vorm. Vanaf 20 mei worden alle oude duiven om 21 uur losgelaten en mogen ze tot en met 22.15 uur trainen. Van duivenvriend Jac van den Bosch heeft Ronald het idee van een 12 meter lange luchtballonslurf overgenomen die door een luchtaanjager alle kanten op beweegt. Deze word gebruikt om de nestduiven in de lucht te houden en goed te laten trainen. De duiven worden slechts één keer per dag losgelaten en wel in de boven vernoemde avonduren. In de week voor de inkorving van een grote vlucht worden de duiven die meegaan drie keer weg gebracht op een afstand van 40 kilometer. En dit gebeurt op verschillende tijdstippen van de dag. Door zijn onregelmatige werktijden voor het eigen bedrijf Advaita-Advies dat voor particulieren, stichtingen en bedrijven topbeleggingen zoekt en kosten reduceert, heeft Ronald niet de mogelijkheden om alles altijd op uur en tijd te doen. En dat ziet hij als een nadeel maar het is niet anders en er zal met de riemen geroeid moeten worden die er zijn. Het vlieghok staat grotendeels naar het oosten gericht terwijl een kleinere hok later naar het zuiden is gedraaid. Op het grote hok kwamen de duiven eerst altijd beter op de twee achterste afdelingen dan de twee ervoor. Op de eerste twee heeft Ronald een gemechaniseerde luchtafvoer in de hok aangebracht terwijl ook het dak onder de pannen is geïsoleerd. Ronald denkt erover om de komende jaren nieuwe hokken te plaatsen en wel op een andere plaats in de ruime tuin (weiland) en naar het zuiden gericht. En dan is het hok van Hugo Batenburg in Klaaswaal een voorbeeld. Met ook bescherming van hagen eromheen om ongunstige winden af te schermen.
Verzorging
Vanaf half maart krijgen alle duiven een paramyxo-enting, een parathyfus-enting en een wormpil. Controle wordt uitgevoerd door Henk de Weerd op het geel, luchtwegen en andere aandoeningen. Gedurende het vliegseizoen elke vier weken Belgamagic van Belgica-de Weerd. Voor een ZLU-vlucht krijgen de duiven een antislijmtablet van Hans van der Sluis opgestoken. Na een ZLU-wedstrijd en aan het begin van de week 1 keer per twee weken krijgen ze verder Backs Protein Plus en Probac Actief IJzer. Voeren en bijproducten tracht Ronald zo simpel mogelijk te houden en eigenlijk net zoals topspeler Jos Pepping dat deed. Vanaf januari tot aan mei krijgen ze half om half Beijers Koopmanmengeling en Superdieet van Mariman. Van juni tot en met december Beijers Koopmanmengeling volle bak. In het vliegseizoen krijgen de duiven als extraatje een eigenmengeling van Beijer Premium Super Energy, pinda‘s, snoepzaad, Tovo, witzaad en hennep. Vijf dagen voor een grote-fondvlucht 1 theelepel per dag en op de dag van inkorven 2 theelepels. Op woensdag, donderdag en vrijdag twee hele knoflookteentjes in het drinkwater. Het water wordt niet ververst maar bijgeschonken. Verder om de dag supergritmix van Vanrobaeys. Iedere zondagochtend krijgen ze een bad voorgezet in de spoetnik gezien de aanwezigheid van de vele roofvogels. In de duivensport krijgt Ronald hulp van Joop Toetenel die in Bergen op Zoom woonachtig is en oorspronkelijk uit Den Haag komt. Joop doet ook kleine vertimmeringen in en buiten de hokken. Met de duiven van Ronald hoopt hij in de toekomst ook mooie tijdduiven op de grote fond te kunnen klokken. Het ZLU-inkorfcentrum Hoogerheide heeft afgelopen seizoen beduidend meer inkorvers gekregen nadat die van Steenbergen/de Heen is gestopt. Het centrum heeft aantrekkelijk spel voor de eigen korvers door de vele sponsoren. Met de club uit het Belgische St. Job in het Goor heeft men grensoverschrijdende samenwerking, spel en kampioenschappen. Toen het IFC Hoogerheide nog kleiner was kon men zelfs voor de 3e en 5e gekorfde duif geen vrachtgeld tellen maar die geste is door de groei ‘onhoudbaar‘ geworden. Ronald won in het eigen inkorfcentrum alle eerste prijzen bij de kampioenschappen en daarvoor moesten een aantal sterke spelers ‘opzij gezet‘ worden waaronder broer Philip die de eigen website lezenswaardig en actueel houdt.
Ad van Gils.
Hieronder plaatsen wij een brief van twee leden die het echt opgeven omdat er niet naar een normalen oplossing gezocht kan worden heel jammer dat we zo met leden om gaan in Afdeling 5. En zo lopen er meerderen liefhebbers rond met de zelfde gedachten dus bestuur let op.
→Kees v/d Broek en Zn.←
Kees v/d Broek vliegt samen met zijn zoon Arjan v/d Broek.
Het is een bewogen jaar geweest voor deze combinatie.
Met de jonge duiven ging het niet zo heel goed tijdens de eerste vluchten en daardoor besloten
ze om de jonge duiven alleen op de natour te spelen.
In de vereniging behaalde deze heren regelmatig een mooie prestatie.
Zo hadden de heren op de midfond vlucht vanuit Melun een mooie eerste duif in de vereniging.
En op de natour vlucht vanuit Roye ook een mooie eerste duif in de vereniging en in afdeling
7 Midden Nederland een 18e plaats tegen 6.983 duiven en in de Regio A een 3e plaats tegen 2,689 duiven.
In de Regio A2 zijn ze 4e onaangewezen natour geworden.
Kampioenschappen van de vereniging: Midfond 2e onaangewezen. 4e aangewezen, Natour: 7e
onaangewezen, 2e aangewezen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De eerste wedvlucht op het programma van Limburg Totaal werd een zege voor Leo Olischlager uit Nijswiller.
Toen de ochtendnevel zover was opgetrokken dat het zicht op de vluchtlijn goed was, werden de duiven in Charleville om 10.15 gelost met een kalm Z-W-windje. Om 11.49 wist Leo zijn weduwduivin duivin “Zoë”, met ringnummer Nl15-1130651, welke als een komeet heel hoog uit de lucht kwam aanzetten, te klokken op een afstand van 147 km. Zij zou de hoogste snelheid van het hele konvooi van 18.851 duiven behalen en wel 1554 m/min. Later kreeg hij van het NPO-bureau een telefoontje dat het zelfs de hoogste snelheid bleek te zijn van alle duiven op de concoursen van de NPO-afdelingen.
Ze ging de mand in als duivin op dubbel weduwschap. Leo had ontdekt dat ze tijdens het samen zijn na de eerste vlucht had aangepapt met de buurman doffer, die op dat moment geen duivin had. Ze wipte van de ene naar de andere nestbak en dit zal haar extra gemotiveerd hebben om zo snel naar huis te komen.
Op de openingsvlucht van het seizoen was het ook Leo’s eerste duif en won ze de 8e prijs in SS De Zuid-Oosthoek tegen 962 d.
Haar vader is de “411” van ’13, een puike vliegdoffer met o.a. een 4e Lorris (333 d) en 7e Rethel (603 d). Het is een zoon van “De 21” van ’03 een van de beste vliegduiven van Leo en inmiddels stamduiven. In de “411” zit het soort van de Gebr. Van der Ven x Joop Groenen.
Haar moeder is het”679” van ’13 en is rechtstreeks van Guido Loockx uit Tessenderlo. Lijn “Kai Mook” en “Princes”
Leo had op Charleville 37 duiven (20 duivinnen) mee en wint in SS De Zuid-Oosthoek tegen 974 duiven 1-47-48-50-85-92 etc. (17 pr)
In Limburg Totaal tegen 18.851 duiven werd het 1-91-96-98-194-215-558-610-868-939-969 etc. en won hij 22 prijzen.
Spel en verzorging
Leo weet zich elk jaar weer in de kijker te spelen met prima uitslagen en vooral op zijn favoriete dagfond- en de fondvluchten met morgenlossing. Zo behaalde hij afgelopen jaar o.a. nog het 9e duifkampioenschap op de morgenlossing in Limburg Totaal en Afdeling Limburg.
De basis van zijn duiven voor de Vitesse/midfond/dagfond vindt zijn oorsprong bij duiven van dorpsgenoot Albert Dusch, Gebr. Van der Ven uit Hoensbroek, Man Lassauw uit Vaals, Gebr. Opladen (Duitsland), Henk de Weerd en aangevuld met een duivin van Joop Groenen uit Ooij en Guido Loockx uit Tessenderlo.
Voor de vluchten met morgenlossing zijn het de duiven van de combinatie Janssen-Hausoul uit Epen en Rinus Domen uit Gulpen aangevuld met enkele duiven van Dr. Peeters uit As.
Leo beschikt over 8 doffers en 12 duivinnen voor de programma vluchten en 8 doffers en 8 duivinnen voor de vluchten met morgenlossing.
Met beide groepen vliegt hij op totaal weduwschap. Samen met de 12 kweekkoppels werden ze begin januari gekoppeld. Ze brachten een koppel jongen groot. De duivin werd wegenomen toen de jongen ca. 18 dagen oud waren en de doffers verder voor de jongen zorgden tot deze gespeend werden. Daarna zaten de duiven op weduwschap. Tot half mei komen zowel de doffers als duivinnen dagelijks een keer los voor hun training. Daarna gaan de doffers tweemaal daags los en de duivinnen enkel in de namiddag. Dit seizoen werd er met de doffers pas een week voor de eerste vlucht begonnen aan de dagelijkse training, terwijl de duivinnen al enkele weken dagelijks los kwamen. Na enkele dagen trainden de doffers al zeer goed zodat Leo alles inmande zonder ze verder eerst op te leren.
Voor het inmanden kwamen de doffers en duivinnen nog niet samen. Alleen na de vlucht en dit samen zijn is afhankelijk van de vlucht.
Na de vlucht krijgen de duiven de Beyers Sport Light Galaxy mengeling en afhankelijk van de vlucht wordt er een bepaalde hoeveelheid Beyers Sport Energy Galaxy toegevoegd. Voor de dagfond en fondvluchten wordt er een aantal voerbeurten alleen de Sport Energy Galaxy mengeling gevoerd. De duiven krijgen steeds voldoende.
Afgelopen winter waren de duiven in een puike conditie en lukte de kweek prima, zodat de duiven begin april enkel een kruiden-tricho capsule (op natuurbasis) van Dr. Peeters uit As kregen opgestoken en na de vlucht de bekende gele druppel (eveneens van Dr. Peeters) werd gebruikt.
Voor Leo, die afgelopen jaar nog door een diep dal moest gaan vanwege een zware medische ingreep, is deze overwinning zeker een opsteker en een vooruitzicht op een mooi seizoen. Samen met zijn echtgenote Jenny heeft hij er weer echt zin in.
Leo en Jenny proficiat!
Bron
Van collega duivenmelker Mattie Lippets uit Smilde kreeg ik een ingebonden jaargang van “Geïllustreerd weekblad DE POSTDUIF”. Het betrof 1931, 85 jaar geleden, een tijd die niemand van ons heeft meegemaakt. Ik heb er met veel plezier doorheen gelezen. Het toeval wil dat ik via Lammert Kooistra ook beschik over de historische notulen van onze postduivenvereniging De Luchtbode te Assen. Ik heb dus de notulen uit het jaar 1931 er even bij gepakt. Een landelijk blad en een lokale club in 1931. In dit artikel beschrijf ik enkele bijzonderheden.
Eerst iets over dat weekblad. Er zijn meer duivenbladen in die tijd, maar DE POSTDUIF noemt zichzelf “officieel orgaan van de voornaamste bonden in Nederland”. Dat zijn nogal wat bonden, ik tel er veertien, van de Noord-Hollandse Postduivenbond tot de West-Brabantse Verzendingsbond. Er waren trouwens nog meer organisaties in die tijd, en bedenk dat al die bonden hun eigen vluchten organiseerden en ook allemaal hun eigen ringen uitgaven!
DE POSTDUIF is een saai blad. Dat komt door dat “officiële” karakter. Al die bonden deden hun communicatie via het blad: verslagen van vluchten, uitnodigingen, reglementen, besluiten, en vooral: notulen. Ook veel verenigingen plaatsten wekelijks hun mededelingen. Al die teksten beslaan iedere week ongeveer driekwart van het blad. Voor de rest een rubriek over ziektes, een enkele reportage, een jubileum, korte stukjes uit andere duivenbladen, veel ingezonden brieven, een rubriek over het verloop der vluchten en nu en dan een meer algemeen artikel. Veel werd geschreven door de “redacteur-uitgever” G.J.D. Mingelen uit Assen. Overigens tref ik in de hele jaargang niets aan over de duivensport in de regio Assen. Het was echt een nationaal orgaan.
Foto uit de jaren ’30. Het ledenbestand is weer wat opgelopen. Vooraan zit het bestuur, in het midden voorzitter Balten, rechts naast hem secretaris Van der Werff en tweede van links penningmeester Van Staveren
Informatie over Assen vond ik dus in het notulenboek van De Luchtbode. Er werd toen meer vergaderd dan tegenwoordig, vier vergaderingen en een jaarverslag in 1931. Secretaris Van der Werff heeft gelukkig een prachtig handschrift. De heer Balten was voorzitter in die jaren en de bekende Gijs van Staveren penningmeester. De heer Mingelen van DE POSTDUIF was lid maar zat niet in het bestuur. De Luchtbode had in 1931 een slecht jaar. Er hadden net een paar leden bedankt, zodat er nog maar twaalf leden overgebleven waren. Sommige vergaderingen werden slecht bezocht en enkele vluchten gingen niet door vanwege te weinig belangstelling.
Duivenlossing bij de trein
Vervoer
Het vliegprogramma in 1931 vind ik opmerkelijk. Het lijkt eigenlijk heel erg op het huidige programma: veel vluchten, dezelfde opbouw, misschien nog iets meer fondvluchten, ook dubbelvluchten. Dat is opmerkelijk als je bedenkt dat al die bonden daar ieder voor zich voor moesten zorgen, de totale versnippering, èn als je bedenkt dat het vervoer wel iets lastiger was dan tegenwoordig. Alles moest met de trein! Vele tientallen vluchten en vluchtjes in ieder weekend. Eerst met die rieten manden naar het station, daar inladen. Er gingen meer dan duizend duiven in een wagon. Bij ieder transport gingen convoyeurs mee. Op de plaats van bestemming naar een geschikte losplaats met de wagons. Dan ’s ochtends de manden uitladen en opstellen, “uitzetten” noemden ze dat, en voorzien van “versch water”. Ondanks al dit gedoe zien we bij alle bonden een intensief vliegprogramma.
Vliegprogamma
Uit Mingelen’s rubriek Het verloop der vluchten en uit de gepubliceerde uitslagen krijg je een redelijk beeld van de vluchtresultaten in 1931. We worden bevestigd wat wij al weten: de duiven vlogen toen langzamer dan nu en er waren meer rampvluchten. Bij een klein beetje tegenwind haalden ze nauwelijks de 1000 meter per minuut, terwijl ze tegenwoordig makkelijk de 1200 meter zouden halen. Er was toen natuurlijk nog niet zo’n gedetailleerd zicht op de weersomstandigheden op de vlieglijn. Vaak werd bij een lossing volstaan met een enkel telefoontje. Dus werden de duiven vaker geconfronteerd met een onaangename verrassing. Ik tel in 1931 zo een handvol rampvluchten! En niet alleen op de fond.
Voorbeeld: 2 augustus, Vilvoorde, Nederlandse Algemene Bond, laat gelost, 13.10 uur, met oostenwind, de helft van de duiven gaat verloren.
De Nederlandse Bond van Zaterdagvliegers heeft in hetzelfde Vilvoorde de Noordelijke groep al om 11.00 uur gelost, is ook niet goed afgelopen. Vervolgens wilde men de zuidelijke groep lossen, maar dat lukte niet door het slechter wordende weer. Die groep kon dus op zaterdag niet gelost worden. Wat nu? De duiven werden wel op zondag gelost maar niet tegelijk! En bij een deel van de duiven had men de gummiring afgehaald. Zodoende werd een wedvlucht op zondag echt onmogelijk gemaakt!
Overigens valt op dat de concoursen bij goede weersomstandigheden heel snel sluiten, vaak al binnen tien minuten. Net als nu dus.
Rampvluchten
Gezamenlijke vlucht
Het vliegprogramma van De Luchtbode is ook behoorlijk intensief: van Beilen tot Bordeaux, met relatief veel fond (Orleans, Creil, Chateauroux, Corbeil, Limoges, weer Orleans en tenslotte Bordeaux). Met het kleine clubje van 1931 was het nog een hele toer om iedere week voldoende deelnemers en duiven bij elkaar te sprokkelen. In de vergadering was afgesproken om dit jaar wederom een gezamenlijke vlucht met De Snelvlieger te houden, de zaterdagvliegers uit Assen. Het werd Noyon op een afstand van 450 kilometer. Vorig jaar was die gezamenlijke vlucht jammerlijk mislukt: op zaterdag was er geen duif doorgekomen en De Snelvlieger vliegt dus niet op zondag! Dit jaar wordt de gezamenlijke vlucht wel een succes. Er deden 95 duiven mee waarvan ongeveer de helft op zaterdag geklokt werd. Er was een enorme serie extra beschikbaar gestelde (geld)prijzen. Hoe ze trouwens voor elkaar kregen dat Afdeling F van de NABvP en sector Noord van de NBvZ tegelijk werden gelost, is mij een raadsel.
In het jaarverslag van De Luchtbode wordt geklaagd over rampvluchten en foute lossingen, vooral bij de jonge duiven. In DE POSTDUIF vind ik daar eigenlijk niet veel over (behalve die genoemde Vilvoorde). Er is landelijk wel veel te doen over mislukte overnacht vluchten. En wat de één een rampvlucht noemt is voor de ander geen probleem.
Een voorbeeld: Dax met twee lossingen, “nationaal” op vrijdag gelost, de eerste duif valt te Roosendaal op zaterdag om 12.21 uur, pas op maandagmiddag om 13.22 uur wordt het concours gesloten. Dan ontbreekt dus nog 80 % van de duiven. Rampvlucht? Nee, want er zijn veel nakomers…
De andere lossing in Dax was van de NABvP en vond pas plaats op maandag om 11.00 uur, er kwam één duif door op dinsdagavond, vervolgens werd er geklokt op woensdag van 8.00 tot 16.30 uur. Niet zo ongunstig dus.
In die jaren werd er ook nog gevlogen vanuit verre Spaanse stations, zoals Valledolid (werd een ramp) en Burgos, een vlucht die internationaal redelijk is verlopen, maar in ons land niet: zondagochtend los, op dinsdag twee duiven en een week later nog niet gesloten…
De vluchten vanaf Engeland waren toen nog populair. Vanaf Harwich bleef de helft weg, maar Parkeston een week later kende een goed verloop met weinig verliezen.
Verliezen van jonge duiven
Ik was benieuwd wat er in 1931 geschreven werd over de verliezen van jonge duiven, tegenwoordig het grootste probleem in de duivensport. In de hele jaargang van DE POSTDUIF kwam dit onderwerp twee keer ter sprake: een ingezonden stuk en later een hoofdartikel van Mingelen. Het “verloren-gaan van jonge duiven” is een strikt incidenteel probleem. Jongen van sommige ouders willen niet blijven, een vervelend kenmerk van een enkel kweekkoppel. Niet veel aan te doen. Soms wordt de situatie nog bemoeilijkt door de ligging van het hok, diep tussen de huizen. Een zenuwachtig jong kan dat dan niet terugvinden. Dat was alles.
De Luchtbode na het inkorven. De manden moeten nog naar het station. Waarschijnlijk voor de werkplaats van Van Staveren, waar jarenlang is ingekorfd. Gijs van Staveren staat precies in het midden met stropdas.
Ruzies
De Luchtbode deed in die jaren nog iets anders samen met De Snelvlieger: de jaarlijkse tentoonstelling. In 1931 een groot succes. In het jaarverslag wordt trots vermeld dat De Luchtbode weer de meeste ereprijzen had gewonnen. Verder waren er wel klachten over de keurmeesters: de ene wil alleen maar donkere ogen, de ander alleen maar grote duiven. De kenmerken en normen waren toen nog niet zo duidelijk!
Ruziemaken is van alle tijden, en duivenmelkers kunnen er wat van. Wat tegenwoordig via de sociale media gebeurt, vond in 1931 op beperkte schaal plaats in het duivenblad. Zo’n krant verzorgde toen de totale communicatie. Vandaar die vloed aan ingezonden stukken. De meningsverschillen liepen soms hoog op. Waar ging het over? Die keurmeesters dus, verkeerde lossingen, foute bestuurders, reglementen, vliegen met andermans duiven, bedrog, opgevangen duiven, bonden die leden inpalmen. Enzovoort. Allemaal bekend.
In de notulen van De Luchtbode vind ik weinig over ruzies. Secretaris Van der Werff hield het netjes. Eén ding misschien. Iemand had bij geruchte vernomen dat er een soort afscheiding van De Luchtbode zou komen.. Niks aan de hand, volgens de voorzitter. Het ging om een “nevenafdeling van De Luchtbode” voor jongelui die onderling concoursen.
Financiën
Tenslotte nog iets over de financiën van De Luchtbode. Dit jaar moest er een nieuwe moederklok worden gekocht, zodat penningmeester Van Staveren een eindsaldo van f 50,41 overhield. De vergadering vond dat bevredigend. Verder kon hij nog melden dat na de lossing in Maastricht 1 mand en 1 drinkbak waren zoekgeraakt. Hij had daarover gereclameerd bij de Nederlandse Spoorwegen. NS betaalde een vergoeding van f 7,= .
De afdelingspenningmeester wilde een vergoeding van f 0,10 per lid hebben voor de radioberichten. Alle leden trokken de portemonnee en betaalden dat dubbeltje contant.