|
Nieuws
Kurkuma, ook bekend als geelwortel, is een specerij die vaak wordt geprezen om zijn gezondheidsvoordelen, voornamelijk vanwege de stof curcumine, die krachtige ontstekingsremmende en antioxidante eigenschappen heeft. Het gebruik van kurkuma bij duiven wordt soms besproken in de context van hun gezondheid en voeding.
Kurkuma kan mogelijk bijdragen aan:
- Gezondheidsvoordelen: Bij duiven kan kurkuma helpen bij het ondersteunen van hun immuunsysteem, het bevorderen van de spijsvertering en het verminderen van ontstekingen.
- Ontstekingsremmende werking: Net als bij mensen kan kurkuma de ontstekingen in het lichaam verminderen, wat mogelijk nuttig is bij duiven die last hebben van gewrichtspijn of andere ontstekingsgerelateerde aandoeningen.
- Spijsverteringsbevordering: Kurkuma kan helpen bij het verbeteren van de spijsvertering van duiven, wat kan bijdragen aan een betere opname van voedingsstoffen.
Echter, er is beperkte wetenschappelijke informatie over de specifieke effecten van kurkuma op duiven, dus het is belangrijk voorzichtig te zijn met doseringen en altijd eerst advies te vragen aan een dierenarts, vooral als het gaat om hun dieet.
Als je een duivenhouder bent en kurkuma overweegt voor je duiven, zou je kunnen beginnen met het geven van kleine hoeveelheden en goed letten op hun reactie. Het is altijd goed om te overleggen met een specialist in vogelgezondheid om er zeker van te zijn dat het geen negatieve effecten heeft.
We gaan dit jaar spelen onder een nieuwe naam en dat wordt dan team M van Zon. Dat team bestaat uit Pascal van Wijngaarden, die nadat Cees den Hoed om gezondheidsreden moest stoppen, eigenlijk automatisch voor ons allerlei hand en spandiensten uit ging voeren. Zoals, regelmatig naar Stefan Göbel voor een medische check en ook heeft hij een deel van onze kwekers onder zijn hoede. Pascal werkt in ploegendienst en kan daardoor niet zelfstandig de duivensport beoefenen. En natuurlijk mijn zoon Jochem, die zolang hij leeft al met mijn duivensport verbonden is. Het mooiste is natuurlijk zaterdag met elkaar de duiven opwachten. En dat deden we al een paar jaar met genoegen!
Nog één weekje en dan staan we – Deo Volente – weer wekelijks op onze duiven te wachten. Maandag gaan de jongen bij de weduwnaars er af en staan er 16 weduwnaars klaar die samen met 16 weduwduivinnen weer de sportieve strijd aangaan. De doffers staan nu al 14 dagen op verkapt weduwschap en zijn als de jongen er af zijn direct 100 % weduwnaar. Dat is het voordeel van op deze manier starten. Je krijgt geen 14 daagse dip meer maar wel direct blije weduwmannen die ook nog eens heel bakvast zijn!
Donderdag is Pascal naar onze dierenarts Stefan Göbel geweest voor een check en heeft daar een aantal duiven laten onderzoeken. We waren niet bang voor de uitslag maar toch is het fijn dat je een bevestiging krijgt dat je duiven supergezond zijn. En dat zonder enige vorm van medicijngebruik.
Morgen begint voor ons dus het spelletje “totaal weduwschap” en gaan we echt starten met het nieuwe sportseizoen 2025. We laten de nestschotel altijd nog een poosje in de broedbakken staan om een niet een al te grote schok bij de de doffers te creëren.
Deze week dinsdag en/of woensdag zullen we een generale repetitie opvoeren en de duiven een stukje weg laten brengen. En dan gaan ze vrijdag de mand in voor hun eerste vlucht vanuit Roosendaal, ook dat zien we als een generale repetitie. We voelen ons echt gezegend dat we weer zo mogen genieten van de aanloop naar het nieuwe seizoen. Hopelijk hebben we de jaren van ellende achter de rug en laten onze duiven weer eens zien wat ze werkelijk waard zijn!
Vertrouwen is in ieder geval volop aanwezig en volgende week weten we al wat meer!
Duivensport is een sport waarin men probeert speciaal gefokte duiven zo snel mogelijk een traject tussen een lossingsplaats en hun hok te laten afleggen. De winnaar is de eigenaar van de duif die de afstand tussen losplaats en duivenhok met de hoogste gemiddelde snelheid heeft afgelegd. Een liefhebber van de duivensport wordt een duivenmelker genoemd. Een belangrijk onderdeel is het kweken en trainen van postduiven.
Geschiedenis
Versturen van berichten
Een getrainde postduif kan over grote afstand, en zelfs na jaren, nog zijn hok terugvinden. Vroeger werd zo post verstuurd: een dun en klein papiertje werd beschreven met enkele regels, en dit werd aan de poot bevestigd. Na het loslaten vloog de duif terug naar zijn hok, waar dat bericht gelezen kon worden. Het was dus alleen mogelijk om berichten te versturen naar het thuishok van een getrainde duif. Door verschillende postduiven van verschillende locaties mee te nemen kon men berichten naar meerdere plaatsen sturen. Dit was vroeger een zeer snelle manier van communicatie. Pas met telegrafie en later met de telex kwamen nog snellere communicatiemiddelen, die natuurlijk ook veel betrouwbaarder waren.
In de Tweede Wereldoorlog werd ook gebruikgemaakt van postduiven om berichten over te brengen. Bekende en (postuum) onderscheiden duiven zijn onder andere G.I. Joe, Flying Dutchman, Tommy, William of Orange en Dutch Coast.
Tegenwoordig
Voor veel mensen is het nog steeds een hobby die intensief wordt beleefd en waarbij de wedstrijden van maart tot en met half oktober plaatsvinden. De sport kent wel, net als veel hobby's die in verenigingsverband worden uitgeoefend, een groeiende vergrijzing. Mede hierdoor is de duivensport in Nederland en België op zijn retour. In het voormalige Oostblok en in Azië is de sport echter flink groeiende. Daarnaast is het, zij het steeds minder, ook een gokspel: de eigenaars kunnen op hun eigen duiven geld inzetten. Hierbij speelt de te verwachten prestatie van een duif uiteraard een grote rol. Gedacht moet worden aan prijzen van enkele tientallen euro's.
Elementen
Registratie
Bij het inkorven voor een wedstrijd worden twee soorten merkringen gebruikt, afhankelijk van hoe de aankomsttijd wordt vastgesteld:
- De klassieke methode: Hierbij wordt elke duif door middel van een ringentang voorzien van een gummiring, die bij aankomst van de duif in de klassieke duivenklok (constateur) wordt gestopt. Op lokale en regionale vluchten wordt deze methode nog nauwelijks toegepast. Op internationale vluchten wordt de gummiring nog vaak gecombineerd met de chipring, als antifraudemaatregel.
- De elektronische methode: Met het elektronisch constateren heeft de duif een chipring of een combiring om zijn poot, die bij aankomst een signaal geeft aan de antenne van de elektronische duivenklok. Merken van elektronische constateurs zijn: Tipes, Unikon, Benzing en Bricon.
Snelheidsbepaling
De snelheid van postduiven varieert – afhankelijk van windrichting en weersgesteldheid – van 60 tot 130 km/h. De vliegsnelheid, die bepalend is voor het klassement, wordt berekend aan de hand van vertrektijd, aankomsttijd en vliegafstand. De vliegafstand wordt berekend aan de hand van de coördinaten (breedte- en lengtetegraad) die door een officiële landmeter werden vastgesteld; die zijn dus voor elk hok verschillend. Met ingang van 2006 worden de afstanden tussen lossingsplaats en thuishok van de duif door middel van gps bepaald in een eenduidiger wereldwijd coördinatensysteem. Hierdoor zijn de afstandsbepalingen veel nauwkeuriger, wat de competitie tussen de duivenliefhebbers ten goede komt.
Leeftijdsklassen
De duiven worden ingedeeld in leeftijdsklassen (jonge duiven, jaarlingen (vaak samen met oude) en oude duiven). Eventueel wordt er zelfs nog onderscheid gemaakt naar geslacht: doffers (m) of duivinnen (v).
Inkorving
Bij een inkorving geeft de speler zijn duiven af in een welbepaalde volgorde. De aanpakker registreert iedere duif in de computer en zet ze in een reismand (die voorzien is van drinkflessen en eetbakjes). Daarna rekent de speler af voor de kosten en de inzetten die hij riskeert. De reismanden worden vervolgens op een vrachtwagen naar een bestemming gebracht. De bestemming is meestal zuidelijk gelegen, maar kan een enkele keer ook wel oostwaarts liggen.
Door de stress van de inkorving en het transport en het contact met andere dieren, kunnen de duiven elkaar besmetten met ziekten als duivenpokken, het geel en coccidiose. Bij hun thuiskomst worden ze dan ook goed verzorgd en soms preventief behandeld (wat wel weer een gevaar inhoudt voor resistentievorming bij deze ziekteverwekkers).
Inzetten
Het duivenspel is in feite een gokspel: de speler kan geld inzetten op een duif op of een groep duiven. De inzetten worden als prijzengeld uitgekeerd. Prijzen kunnen per tweetal, per drietal of hoger worden toegekend. Dat betekent dat slechts één duif op twee, drie of meer een prijs binnenhaalt. Een inzet van 1 euro die per viertal verspeeld wordt, levert dan bijvoorbeeld 4 euro op. De inzetten kunnen variëren van 0,25 euro (voor de verplichte inzet) tot een tiental euro (voor de vrije inzetten).
Op de meeste (lokale en regionale) vluchten is het ook mogelijk om "leerduiven" mee te geven. Er is dan geen inzet en alleen de kosten voor het vervoer moeten worden betaald. Deze duiven komen dan ook niet op de uitslag.
Lossen
Duiventransport
De wedvluchtbegeleiders wachten op de losplaats tot een vooraf afgesproken uur om alle duivenmanden zo gelijktijdig mogelijk open te maken. Als de weersomstandigheden op het vliegtraject slecht zijn, kan beslist worden om het lossen uit te stellen, of -in een uiterste geval- de dieren veel dichter bij huis te lossen. Het lossingsuur werd aanvankelijk via een telegram naar het inkorvingslokaal gestuurd. Later werd de lossingsinformatie op zondag ieder uur via de radio omgeroepen. Nog later kwam deze informatie op het teletekstkanaal van sommige tv-zenders. Tegenwoordig kunnen de deelnemers de lossingsinformatie vinden op de website van de nationale bond.
Het is dan aan de deelnemer om te schatten wanneer hij zijn duiven thuis mag verwachten, rekening houdend met de lostijd, zijn afstand en de weersomstandigheden.
Afslag
Nadat de wedstrijdduiven bij aankomst geregistreerd werden (in een mechanische of elektronische constateur) moet de liefhebber de registraties laten uitlezen in het clublokaal. Hiervoor wordt nog steeds de term "afslag" gebruikt, die te maken heeft met een bijkomende registratie van de mechanische constateur in het lokaal om de afwijking met de moederklok vast te stellen. Wanneer alle resultaten overgebracht zijn naar de computer van het lokaal kan de uitslag berekend worden en vervolgens de toewijzing van het prijzengeld. Toen er nog geen computers waren, vergde dit intensief manueel rekenwerk en was het resultaat meestal pas na enkele dagen beschikbaar. Er waren toen vaak betwistingen omtrent rekenfouten. Tegenwoordig is de uitslag vaak reeds zichtbaar op internet, enkele uren na de afslag.
Afstanden
De uiterste afstand die een duif in één dag kan afleggen, bedraagt ongeveer 1100 km; sommige vluchten kunnen dan ook twee dagen duren.
Men onderscheidt zo vier groepen wedstrijden:
- afstand tot 300 km (vitesse of snelheid of sprint)
- van 300 tot 500 km (midfond of halve fond)
- van 500 tot 700 km (dagfond of eendaagse fond of fond)
- van 700 tot 1300 km (overnachtfond of meerdaagse fond of grote fond)
Aan de hand van oefenvluchten en de prestaties van verwante duiven, weet de duivenmelker over welke afstanden zijn duiven best vliegen.
Losplaatsen
- Ablis
- Angoulême
- Argenton
- Arras
- Barcelona
- Bergerac
- Blois
- Bordeaux
- Bourges
- Boxtel
- Brive-la-Gaillarde
- Cahors
- Chantilly
- Chartres
- Châteauroux
- Clermont-Ferrand
- Collégien
- Creil
- Dax
- Dizy-le-Gros
- Dourdan
- Écouen
- Épehy
- Épernay
- Guéret
- La Souterraine
- Laon
- Limoges
- Melun
- Mont-de-Marsan
- Montauban
- Montélimar
- Montluçon
- Morlincourt
- Nanteuil
- Narbonne
- Nijvel
- Noyon
- Orange
- Orléans
- Perpignan
- Pithiviers
- Poitiers
- Quiévrain
- Reims
- Rethel
- Saint-Quentin
- Saint-Vincent-de-Tyrosse
- Sens
- Sézanne
- Soissons
- Souillac
- Strombeek
- Tarbes
- Tours
- Toury
- Troyes
- Vervins
- Vouziers
Training
Een jonge postduif zal eerst zelf in de omgeving van het duivenhok rondvliegen en die zo leren kennen. Daarna kan ze getraind worden door ze op slechts enkele kilometers te lossen. Als er oudere duiven tegelijkertijd worden losgelaten, kan de jonge duif gewoon meevliegen, maar ook alleen kan de jonge duif haar weg terugvinden.
Na het loslaten vliegt de duif een paar rondjes voor haar oriëntatie. Vervolgens vliegt ze de goede richting op. Daarbij vliegt ze bij voorkeur over land, en niet over water. Een duif kan zich ook best vergissen, maar zal dan via een omweg toch vaak de weg naar huis terugvinden.
Zelfs over een afstand van 1000 kilometer of meer kan de postduif de weg terugvinden naar haar hok. Bij zulke grote afstanden moet de postduif dan ook nog ergens overnachten.
Voeding
De duif is een zaadeter. Een reisduif krijgt een mengeling van allerhande zaden en granen, meestal aangepast aan het seizoen. Zo bestaan er specifieke mengelingen voor de rui, de kweek en het sportseizoen. Tijdens het sportseizoen krijgt een 'fondduif' zwaardere voeding dan een 'snelheidsduif'.
Daarnaast speelt een goede conditie van de duif – het gezond houden en de juiste voeding – een grote rol. Er is dan ook een ruim aanbod aan voedingssupplementen en (pseudo)geneesmiddelen voor duiven.
Motivatietechnieken
- Een veel toegepaste methode om een zo groot mogelijke prestatie van de duif te bewerkstelligen staat bekend onder de naam weduwschap. De doffer wordt in de week vóór de vlucht van de duivin gescheiden; doordat hij uit ervaring weet dat hij bij aankomst de vrouwtjesduif in het nest zal vinden, wordt zijn drang naar huis en dus zijn prestatie verhoogd. Wanneer op deze wijze met zowel doffers als duivinnen wordt gespeeld noemt men dat totaal weduwschap.
- Een andere methode is het nestspel. De doffers en duivinnen worden dan niet gescheiden, maar op een natuurlijke manier gehouden. Ze paren, broeden en brengen dus gewoon jongen groot. De duivinnen leveren de beste prestaties als ze broeden of kleine jongen hebben. De doffers hebben een betere conditie als ze grote jongen hebben of als ze 'drijven' (lees: de periode waarin ze paren met de duivin voor een nieuw legsel). Een extra stimulans kan het op de vlucht inzetten van de ouderduif van het nest met jongen zijn op het moment dat de partner niet aanwezig is. De ouderduif denkt dan dat de jongen zonder voedsel en bescherming zitten en zal zich vlugger terug naar het hok haasten.
- Een populaire methode met jonge duiven is de schuifdeur. Tijdens de week leven en trainen de jonge doffers en duivinnen gescheiden in twee aanliggende hokken. Enkele uren voor de inkorving wordt een schuifdeur tussen beide hokken geopend en kunnen duivers en duivinnen vrij met elkaar scharrelen.
Achterblijvers
Na zulke vluchten (wedstrijd- en oefenvluchten) blijven ook dieren verdwaald achter. Deze achterblijvers (in jargon: opvangers) komen vaak bij andere liefhebbers op het duivenhok terecht. De eigenaar van een verdwaalde duif kan achterhaald worden aan de hand van het unieke nummer op de vaste voetring. Het telefoonnummer en/of e-mailadres van de eigenaar kan worden gevonden via de website van de nationale bonden. De liefhebber die de duif heeft opgevangen, neemt dan contact op met de eigenaar en in overleg wordt gezocht naar een oplossing. Vaak is een duif na een paar dagen te zijn verzorgd op het 'gasthok' zelf in staat om de weg naar het eigen hok weer te vinden. Verdwaalde postduiven moeten niet worden verward met stadsduiven.
Fraude
Waar geld in het spel is, is fraude niet ver weg. Fraudeurs proberen op verschillende wijzen de uitslag van een wedstrijd te beïnvloeden:
- door manipulatie van de gummiring of de chipring bij het inkorven
- door manipulatie van de duivenklok bij aankomst
- door doping.
Het gebruik van doping is niet toegestaan. Er is een lijst met verboden stoffen en er worden jaarlijks vele controles uitgevoerd.
We blijven maar het heen en weer krijgen van het geel bij onze duiven. Het is vaak de aanstichter van andere ziektes en ongemakken. Daarom is het bestrijden hiervan een regelmatige bezigheid geworden van de duivenliefhebber. Als het koud is, heb je er niet echt last van, maar oh wee als de temperaturen oplopen. Kan het dan niet anders? Usneazuur Trekvogels Terug naar de natuur? Nieuwe Europese wetgeving |
Gebruik van antibiotica bij postduiven Het gebruik van antibiotica kent vele zegeningen, maar brengt ook vele zorgen met zich mee. Bacteriën dreigen resistent of immuun te worden, dat wil zeggen dat de bacteriën overleven, veelal door het veelvuldig gebruik en veelal te kort gebruik waarbij bacteriën gaan wennen aan het antibiotica, en hernieuwt gebruik van antibiotica geen of onvoldoende effect meer heeft omdat de bacterie steeds meer ongevoelig is geworden voor de antibiotica. Gevolg is dat bij mensen en dieren het gebruik van antibiotica bij infecties bacteriën minder goed of misschien wel helemaal niet meer te bestrijden zijn. Ziekten die nu nog vrij eenvoudig te bestrijden zijn worden dan plotseling levensbedreigend. De veehouderij is een grootgebruiker van antibiotica, maar ook de gezelschapsdieren waaronder de postduiven leveren hun bijdrage en ook dat gebruik wenst de overheid terug te dringen. Bij duiven betreft dat vooral het ornithosecomplex. Antibiotica bij dieren Natuurlijk is het vooral de veehouderij die vooral in het verleden redelijk massaal antibiotica verbruikte. Dieren kunnen bij infecties antibiotica nodig hebben, maar omdat bij het gebruik van antibiotica de bacteriën resistent kunnen worden kunnen deze bacteriën zich ook verspreiden via voedsel, mensen en milieu. Gevolg kan zijn dat bij het gebruik van antibiotica bacteriën ontstaan die ongevoelig worden voor antibiotica en daarom niet meer of niet meer goed werken bij mensen en dieren. Daarom zijn er regels gekomen in de veehouderij. Uitgangspunt in deze sector is nu: gezonde dieren zijn de norm, antibioticagebruik de uitzondering. Strenge regels gebruik antibiotica Er zijn strenge regels gekomen voor het gebruik van antibiotica in de veehouderij. Alleen een dierenarts mag nog antibiotica voorschrijven maar niet eerder dan dat hij het bedrijf heeft geïnspecteerd en beoordeeld. Daarna mag hij antibiotica voorschrijven en toedienen. Alleen onder strikte voorwaarden mag door een veehouder nog antibiotica worden toegediend waarbij een registratieplicht van toepassing is. Dieren waarin nog resten van antibiotica zitten mogen niet worden aangeleverd voor de slacht. Deze maatregelen zijn redelijk succesvol. Tussen 2009 en 2014 is er sprake van een reductie van het gebruik van antibiotica van maar liefst 58,1%. Vooral het gebruik van voor de volksgezondheid kritische antibiotica is in de grote veehouderijsectoren bijna tot nul gereduceerd. De doelstelling was echter een reductie van 70% ten opzichte van 2009. Er zijn volgens de overheid daarom aanvullende maatregelen nodig. Aanvullende maatregelen om antibiotica terug te dringen Een van deze maatregelen betreft het zorgvuldig en terughoudend gebruik in ook andere diersectoren en wel die van de gezelschapsdieren, paarden, konijnen, enzovoort. In 2014 kon via onderzoek worden vastgesteld dat ongeveer 9% van de antibiotica niet wordt gebruikt voor kalveren, rundvee, varkens en vleespluimvee. Niet duidelijk was echter aan welke diersoorten de overige antibiotica verstrek werd. Daarom is besloten om nader onderzoek te doen naar het antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren om inzicht te krijgen in het gebruik in deze sector van de diergeneesmiddelen die geregistreerd zijn voor meerdere diersoorten, inclusief de gezelschapsdieren. Voor gezelschapsdieren zijn slechts enkele specifieke antibioticamiddelen geregistreerd, deze registratie omvat slechts 2% van het totale antibioticaverbruik. Men wenst nu ook inzicht te krijgen bij welke gezelschapsdieren de overige antibiotica verstrekt wordt die geregistreerd zijn voor meerdere diersoorten, inclusief gezelschapsdieren. Vastgestelde veroorzakers Bij vastgestelde veroorzakers van besmettingen bij postduiven is zeker het streven om een zogenaamd smalspectrum antibiotica in te zetten en daarmee een antibioticum waarvoor de ziekmakende bacterie het meest gevoelig is. Dus een gerichte aanpak waarbij alleen dat antibioticum wordt ingezet dat de ziekmakende bacterie aanpakt. Daarbij zijn er duivendierenartsen die dit combineren met het verstrekken van probiotica, zeg maar goede darmbacteriën, worden geadviseerd om de vorm van de duiven zo snel mogelijk te herstellen of zoveel als mogelijk te handhaven. Veel (duiven)dierenartsen werken gericht bij een behandeling als het paratyfus betreft. Daar kan men gericht op behandelen en dus maatwerk toepassen. Ook streptococcose is een duidelijke ziekte die gericht kan worden behandeld. We spreken hierbij van een smalspectrum antibiotica. Een combinatie van veroorzakers bij het ornitosecomplex De grootste problemen bij een gerichte behandeling vormt het ornitosecomplex. Bij het ornithosecomplex is vaak sprake van meerdere bacteriën en waarschijnlijk ook virussen die bij de duiven zogenaamde ‘kopziekten’ kunnen veroorzaken. Daarnaast is het een van de meest voorkomende aandoeningen bij duiven. Bij de jonge duiven wordt meer dan 50% van de populatie getroffen door deze ziekte. Niet uitgesloten mag worden dat er wel een bacterie de hoofdveroorzaker is maar deze zal moeilijk te isoleren zijn als dat ooit al zal lukken. En zelfs dan nog zou bij een gerichte behandeling van deze bacterie wel de hoofdveroorzaker kunnen worden bestreden, maar daarmee blijven dan de andere ziekmakende bacteriën hun ziekmakende werking min of meer ongestoord uitoefenen. Misschien dat de lichaamseigen afweer deze overige bacteriën kan overwinnen, maar zeker is dat niet. Het is ook geen methode waarop de duivenhouders zitten te wachten, want die willen dat hun duiven zo snel mogelijk herstellen en weer vorm opbouwen om te kunnen deelnemen aan wedvluchten. Breedspectrum antibiotica Voor de behandeling van het ornithosecomplex blijkt dat de inzet van smalspectrum antibiotica wel een fors deel van het ornithosecomplex kan aanpakken, maar dat de duiven daar toch niet echt helemaal van herstellen. Duidelijk is dat bij het ornithosecomplex het gebruik van meerdere soorten antibiotica een veel beter effect heeft dan een enkelvoudig antibioticum. Bij het merendeel van de ziektegevallen kan bovendien ook worden volstaan met een lagere dosering dan bij een individueel gebruik van deze middelen. De zogenaamde SA-mix die ooit bedacht werd door Dr. Stam, hoofd van de toenmalige duivenkliniek aan de Universiteit van Utrecht, combineerde zo’n veertig jaar geleden al Suanovil en Aureomycine. Preventie ornitosecomplex Hokomstandigheden Met preventiemaatregelen zal het ornithosecomplex echt niet voorkomen kunnen worden, maar misschien wel wat worden teruggedrongen. Het belangrijkste lijken hierbij toch de hokomstandigheden. Een slechte hygiëne, vochtige hokken, grote temperatuurwisselingen, overbevolking, onvoldoende beluchting op het hok zijn factoren die het ornithosecomplex in de hand kunnen werken. Het zijn dus slechte hokomstandigheden die een voedingsbodem kunnen zijn voor het ontstaan van deze ziekte. Jonge duiven Bij jonge duiven zullen er altijd wel wat duiven zijn die enige weken na het spenen wat dik zitten en wat mindere mest produceren. Dit is een normaal verschijnsel. Jonge duiven teren de eerste weken op de zogenaamde maternale immuniteit oftewel op de afweerstoffen die ze vanuit het ei hebben meegekregen. Maar jonge duiven zijn na deze periode namelijk min of meer gedwongen zelf weerstand op te bouwen, dit is gewoon een natuurlijk proces dat we vooral niet moeten verstoren. Bij het minste of geringste ingrijpen verstoort de natuurlijke opbouw van afweerstoffen van jonge duiven en deze natuurlijke afweer is de basis waarop de duiven ook hun verdere leven bedreigingen van bacteriën het hoofd moeten kunnen bieden. Niet te snel ingrijpen bij wat dik zittende duifjes is dus heel belangrijk om duiven te krijgen die voldoende weerstand hebben, ook als oudere duiven. Pas als er echt een probleem is, bij echt zieke duiven die rochelen, veel natte ogen, niezen, slechte mest en noem maar op dan moet men denken aan ingrijpen. Er is dan sprake van het ornithosecomplex, maar vooral bij slechte natte mest en echt zieke duifjes is er waarschijnlijk sprake van het adenocolicomplex. Adenocolicomplex Waarschijnlijk worden de meeste duivenhouders die jonge duiven hebben geconfronteerd met adenocoli, tot voor kort ook wel de jonge duivenziekte genoemd. Ook deze ziekte is met medicamenten goed te bestrijden. Maar ook hier zien we steeds meer duivenhouders die niet naar medicijnen grijpen, maar de voorkeur geven aan het te laten ‘uitzieken’. Pas bij ernstige situaties zoals sterfte bij de jonge duiven wordt ingegrepen met medicijnen. Dit is een heel verstandige weg om sterke duiven te krijgen en gelijktijdig bij te dragen aan het terugdringen van het gebruik van antibiotica. |
bron: Internet NU.nl
LEES HIER het hele artikel klik op de LINK:

Familie
Huizen
Tijdnood
Passie
Nieuw onderkomen?
We kregen nogal wat vragen over wat nu beter is, één of tweemaal voederen per dag. Alles en veel is goed en mogelijk zolang er maar een constante in zit. Duiven wennen aan alles als je ze maar de kans geeft dat te doen. Als je een bepaald systeem kan aanhouden zullen op termijn alleen duiven overblijven die daar het best in passen zeg maar. In wintertijd mag het metabolisme wel op een iets lager pitje draaien en kan één voederbeurt per dag volstaan. Tijdens het vliegseizoen zijn twee of zelfs meer voederbeurten aan te raden. De te vliegen afstand en de frequentie van de wedstrijden zijn bepalend. Duiven die wekelijks meerdere kilometers afleggen zijn beter gebaat bij een paar voederbeurten per dag. Je moet ze tenslotte voldoende energie kunnen meegeven. Twee maal 20 gram per dag is in totaal 40 gram. Vijf maal per dag 10 gram betekent 50 gram. Je zou ze twee maal per dag 25 gram kunnen geven maar het probleem is dat die hoeveelheden niet in één keer opeten. Hoe dan ook, de grammetjes zijn maar voorbeelden. Duiven moeten steeds voldoende voer krijgen en als je ze meerdere keren per dag voer kan geven zullen ze hoe dan ook meer op hebben op het eind van de dag. Liefst van al een voer met weinig erwten en peulen. Anders kan je ze moeilijk of niet aan het eten houden. Een automatische voederbak kan uitkomst bieden aan mensen die moeten gaan werken. Ik ken evenwel nogal wat mensen die door omstandigheden maar 1 keer per dag kunnen voederen en sterk presteren. Alles is evenwel voor verbetering vatbaar en daar gaan we voor! Succes er mee!
Voor leerijke artikelen: www.aidi.be/nl/artikels.