
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|

|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|

Het monument aan de “Oorlogsduif-Soldaat” in Brussel
Tegenwoordig maakt men in onze doorgedreven technologische maatschappij voor het versturen van berichten tijdens gewapende conflicten, gebruik van geëncrypteerde satellietverbindingen. Dat was vroeger wel anders. In de Eerste Wereldoorlog, toen het radio- en telefoongebruik nog in de kinderschoenen stond en niet steeds betrouwbaar was, werden aan het front voor het versturen van berichten en boodschappen massaal postduiven ingezet. Een bijzonder verhaal…

Slechts zelden wordt er gesproken over de inzet van dieren in oorlogstijd. Toch hebben ze bij heel wat conflicten een doorslaggevende rol gespeeld. Ooit trok Hannibal tijdens de Tweede Punische Oorlog in de derde eeuw voor onze jaartelling met zijn leger olifanten de Alpen over om het machtige Rome te bedreigen. Minder bekend is dat de Romeinse legioenen gebruik maakten van uitgehongerde varkens om deze los te laten op de paarden van de vijandelijke ruiterij. Het gekrijs van de varkens liet de paarden zo schrikken dat deze in paniek op hol sloegen. In de middeleeuwen werd zelfs aan een vorm van biologische oorlogsvoering gedaan door ratten over stadsomwallingen van belegerde steden te katapulteren om zo ziektes als de pest te verspreiden.
Sindsdien hebben dieren steevast een aanzienlijk aandeel gehad bij het beslissen van gewapende conflicten. Zo werden bijvoorbeeld paarden aan de frontlinie ingezet voor het verplaatsen van artilleriegeschut, moesten muilezels in moeilijk toegankelijk terrein zorg dragen voor de aanvoer van munitie en voedsel en werden honden ingezet voor diverse logistieke kwesties of om explosieven op te sporen.
Reeds van oudsher werden duiven ingeschakeld om berichten over te brengen. Duiven beschikken namelijk over de buitengewone eigenschap om zelfs over grote afstanden hun hok feilloos terug te vinden. Bekend is het verhaal van de Franse oorlogsduif “Vaillant” die in 1916 tijdens de Slag bij Verdun op bijna heroïsche wijze een wanhoopsboodschap overbracht om een omsingelde eenheid ter hulp te snellen. Het diertje kweet zich voorbeeldig van zijn taak maar, bevangen door giftige gasdampen, vloog het daarna stervend het thuishok binnen. De vogel ontving na afloop van de oorlog postuum de hoogste militaire onderscheiding, het ‘Légion d’honneur’, werd opgezet en verkreeg een ereplaats in een legermuseum.

Een tweede niet onbelangrijke eigenschap van duiven is dat ze gemakkelijk onder gunstige weersomstandigheden snelheden kunnen ontwikkelen van meer dan honderd kilometer per uur. Dit maakte het ook voor de meest ervaren scherpschutters uitermate moeilijk om ze uit de lucht te schieten. Vrij vlug werden dan ook roofvogels zoals haviken en buizerds ingezet om de duiven te onderscheppen. Hoe efficiënt dit idee ook was, praktisch was het geenszins, want de roofvogels maakten natuurlijk geen onderscheid tussen ‘bevriende’ en ‘vijandelijke’ postduiven.
Duiven werden echter niet enkel gebruikt om berichten over te brengen. Sommigen waren voorzien van een miniatuur fotoapparaatje om daarmee over de vijandelijke linies te vliegen en zo bepaalde strategische posities van de Duitsers beter in kaart te brengen. Meestal waren de foto’s evenwel onduidelijk en dus weinig bruikbaar. Een ruwe schatting maakt gewag dat gedurende de Eerste Wereldoorlog door beide strijdende partijen samen ongeveer honderdduizend duiven zijn ingezet. De meesten van hen was een kort bestaan beschoren…

Einde jaren twintig van vorige eeuw opperden enkele Belgische duivenliefhebbers het idee om fondsen in te zamelen voor een herinneringsmonument ter ere van deze gevederde dieren. Het project kreeg vrijwel onmiddellijk de goedkeuring van de stad Brussel. Het standbeeld is het werk van de beeldhouwer Victor Voets (1882-1950) die het sculpteerde naar de plannen van architect Georges Hano. Het monument op een hardstenen sokkel stelt een duif voor met uitgestrekte vleugels, zittend op de hand van een bronzen allegorie dat het erkentelijke vaderland symboliseert.
Het herdenkingsmonument werd op 8 maart 1931 door de toenmalige kroonprins en latere koning Leopold III (1901-1983) onder ruime publieke belangstelling plechtig onthuld. Op het voetstuk zijn volgende opschriften te lezen: “1914-1918”, daaronder “Aan de Oorlogsduif“ en
“Aan de Belgische duivenliefhebbers voor het vaderland gesneuveld.”
Brussel is daarmee ongetwijfeld één van de weinige steden ter wereld die als eerbetoon aan deze gevleugelde boodschappers en hun verzorgers een monument heeft opgericht. Ieder jaar, op 11 november, worden bij het standbeeld nog steeds bloemen gelegd om de oorlogsduiven te eren.


Hieronder plaatsen wij een brief van twee leden die het echt opgeven omdat er niet naar een normalen oplossing gezocht kan worden heel jammer dat we zo met leden om gaan in Afdeling 5. En zo lopen er meerderen liefhebbers rond met de zelfde gedachten dus bestuur let op.


→Kees v/d Broek en Zn.←
Kees v/d Broek vliegt samen met zijn zoon Arjan v/d Broek.
Het is een bewogen jaar geweest voor deze combinatie.
Met de jonge duiven ging het niet zo heel goed tijdens de eerste vluchten en daardoor besloten
ze om de jonge duiven alleen op de natour te spelen.
In de vereniging behaalde deze heren regelmatig een mooie prestatie.
Zo hadden de heren op de midfond vlucht vanuit Melun een mooie eerste duif in de vereniging.
En op de natour vlucht vanuit Roye ook een mooie eerste duif in de vereniging en in afdeling
7 Midden Nederland een 18e plaats tegen 6.983 duiven en in de Regio A een 3e plaats tegen 2,689 duiven.
In de Regio A2 zijn ze 4e onaangewezen natour geworden.
Kampioenschappen van de vereniging: Midfond 2e onaangewezen. 4e aangewezen, Natour: 7e
onaangewezen, 2e aangewezen.

|
|
|
|
|
|
|
|
|
De eerste wedvlucht op het programma van Limburg Totaal werd een zege voor Leo Olischlager uit Nijswiller.
Toen de ochtendnevel zover was opgetrokken dat het zicht op de vluchtlijn goed was, werden de duiven in Charleville om 10.15 gelost met een kalm Z-W-windje. Om 11.49 wist Leo zijn weduwduivin duivin “Zoë”, met ringnummer Nl15-1130651, welke als een komeet heel hoog uit de lucht kwam aanzetten, te klokken op een afstand van 147 km. Zij zou de hoogste snelheid van het hele konvooi van 18.851 duiven behalen en wel 1554 m/min. Later kreeg hij van het NPO-bureau een telefoontje dat het zelfs de hoogste snelheid bleek te zijn van alle duiven op de concoursen van de NPO-afdelingen.
Ze ging de mand in als duivin op dubbel weduwschap. Leo had ontdekt dat ze tijdens het samen zijn na de eerste vlucht had aangepapt met de buurman doffer, die op dat moment geen duivin had. Ze wipte van de ene naar de andere nestbak en dit zal haar extra gemotiveerd hebben om zo snel naar huis te komen.
Op de openingsvlucht van het seizoen was het ook Leo’s eerste duif en won ze de 8e prijs in SS De Zuid-Oosthoek tegen 962 d.
Haar vader is de “411” van ’13, een puike vliegdoffer met o.a. een 4e Lorris (333 d) en 7e Rethel (603 d). Het is een zoon van “De 21” van ’03 een van de beste vliegduiven van Leo en inmiddels stamduiven. In de “411” zit het soort van de Gebr. Van der Ven x Joop Groenen.
Haar moeder is het”679” van ’13 en is rechtstreeks van Guido Loockx uit Tessenderlo. Lijn “Kai Mook” en “Princes”
Leo had op Charleville 37 duiven (20 duivinnen) mee en wint in SS De Zuid-Oosthoek tegen 974 duiven 1-47-48-50-85-92 etc. (17 pr)
In Limburg Totaal tegen 18.851 duiven werd het 1-91-96-98-194-215-558-610-868-939-969 etc. en won hij 22 prijzen.
Spel en verzorging
Leo weet zich elk jaar weer in de kijker te spelen met prima uitslagen en vooral op zijn favoriete dagfond- en de fondvluchten met morgenlossing. Zo behaalde hij afgelopen jaar o.a. nog het 9e duifkampioenschap op de morgenlossing in Limburg Totaal en Afdeling Limburg.
De basis van zijn duiven voor de Vitesse/midfond/dagfond vindt zijn oorsprong bij duiven van dorpsgenoot Albert Dusch, Gebr. Van der Ven uit Hoensbroek, Man Lassauw uit Vaals, Gebr. Opladen (Duitsland), Henk de Weerd en aangevuld met een duivin van Joop Groenen uit Ooij en Guido Loockx uit Tessenderlo.
Voor de vluchten met morgenlossing zijn het de duiven van de combinatie Janssen-Hausoul uit Epen en Rinus Domen uit Gulpen aangevuld met enkele duiven van Dr. Peeters uit As.
Leo beschikt over 8 doffers en 12 duivinnen voor de programma vluchten en 8 doffers en 8 duivinnen voor de vluchten met morgenlossing.
Met beide groepen vliegt hij op totaal weduwschap. Samen met de 12 kweekkoppels werden ze begin januari gekoppeld. Ze brachten een koppel jongen groot. De duivin werd wegenomen toen de jongen ca. 18 dagen oud waren en de doffers verder voor de jongen zorgden tot deze gespeend werden. Daarna zaten de duiven op weduwschap. Tot half mei komen zowel de doffers als duivinnen dagelijks een keer los voor hun training. Daarna gaan de doffers tweemaal daags los en de duivinnen enkel in de namiddag. Dit seizoen werd er met de doffers pas een week voor de eerste vlucht begonnen aan de dagelijkse training, terwijl de duivinnen al enkele weken dagelijks los kwamen. Na enkele dagen trainden de doffers al zeer goed zodat Leo alles inmande zonder ze verder eerst op te leren.
Voor het inmanden kwamen de doffers en duivinnen nog niet samen. Alleen na de vlucht en dit samen zijn is afhankelijk van de vlucht.
Na de vlucht krijgen de duiven de Beyers Sport Light Galaxy mengeling en afhankelijk van de vlucht wordt er een bepaalde hoeveelheid Beyers Sport Energy Galaxy toegevoegd. Voor de dagfond en fondvluchten wordt er een aantal voerbeurten alleen de Sport Energy Galaxy mengeling gevoerd. De duiven krijgen steeds voldoende.
Afgelopen winter waren de duiven in een puike conditie en lukte de kweek prima, zodat de duiven begin april enkel een kruiden-tricho capsule (op natuurbasis) van Dr. Peeters uit As kregen opgestoken en na de vlucht de bekende gele druppel (eveneens van Dr. Peeters) werd gebruikt.
Voor Leo, die afgelopen jaar nog door een diep dal moest gaan vanwege een zware medische ingreep, is deze overwinning zeker een opsteker en een vooruitzicht op een mooi seizoen. Samen met zijn echtgenote Jenny heeft hij er weer echt zin in.
Leo en Jenny proficiat!
Bron

Van collega duivenmelker Mattie Lippets uit Smilde kreeg ik een ingebonden jaargang van “Geïllustreerd weekblad DE POSTDUIF”. Het betrof 1931, 85 jaar geleden, een tijd die niemand van ons heeft meegemaakt. Ik heb er met veel plezier doorheen gelezen. Het toeval wil dat ik via Lammert Kooistra ook beschik over de historische notulen van onze postduivenvereniging De Luchtbode te Assen. Ik heb dus de notulen uit het jaar 1931 er even bij gepakt. Een landelijk blad en een lokale club in 1931. In dit artikel beschrijf ik enkele bijzonderheden.

Eerst iets over dat weekblad. Er zijn meer duivenbladen in die tijd, maar DE POSTDUIF noemt zichzelf “officieel orgaan van de voornaamste bonden in Nederland”. Dat zijn nogal wat bonden, ik tel er veertien, van de Noord-Hollandse Postduivenbond tot de West-Brabantse Verzendingsbond. Er waren trouwens nog meer organisaties in die tijd, en bedenk dat al die bonden hun eigen vluchten organiseerden en ook allemaal hun eigen ringen uitgaven!
DE POSTDUIF is een saai blad. Dat komt door dat “officiële” karakter. Al die bonden deden hun communicatie via het blad: verslagen van vluchten, uitnodigingen, reglementen, besluiten, en vooral: notulen. Ook veel verenigingen plaatsten wekelijks hun mededelingen. Al die teksten beslaan iedere week ongeveer driekwart van het blad. Voor de rest een rubriek over ziektes, een enkele reportage, een jubileum, korte stukjes uit andere duivenbladen, veel ingezonden brieven, een rubriek over het verloop der vluchten en nu en dan een meer algemeen artikel. Veel werd geschreven door de “redacteur-uitgever” G.J.D. Mingelen uit Assen. Overigens tref ik in de hele jaargang niets aan over de duivensport in de regio Assen. Het was echt een nationaal orgaan.
Foto uit de jaren ’30. Het ledenbestand is weer wat opgelopen. Vooraan zit het bestuur, in het midden voorzitter Balten, rechts naast hem secretaris Van der Werff en tweede van links penningmeester Van Staveren
Informatie over Assen vond ik dus in het notulenboek van De Luchtbode. Er werd toen meer vergaderd dan tegenwoordig, vier vergaderingen en een jaarverslag in 1931. Secretaris Van der Werff heeft gelukkig een prachtig handschrift. De heer Balten was voorzitter in die jaren en de bekende Gijs van Staveren penningmeester. De heer Mingelen van DE POSTDUIF was lid maar zat niet in het bestuur. De Luchtbode had in 1931 een slecht jaar. Er hadden net een paar leden bedankt, zodat er nog maar twaalf leden overgebleven waren. Sommige vergaderingen werden slecht bezocht en enkele vluchten gingen niet door vanwege te weinig belangstelling.
Duivenlossing bij de trein
Vervoer
Het vliegprogramma in 1931 vind ik opmerkelijk. Het lijkt eigenlijk heel erg op het huidige programma: veel vluchten, dezelfde opbouw, misschien nog iets meer fondvluchten, ook dubbelvluchten. Dat is opmerkelijk als je bedenkt dat al die bonden daar ieder voor zich voor moesten zorgen, de totale versnippering, èn als je bedenkt dat het vervoer wel iets lastiger was dan tegenwoordig. Alles moest met de trein! Vele tientallen vluchten en vluchtjes in ieder weekend. Eerst met die rieten manden naar het station, daar inladen. Er gingen meer dan duizend duiven in een wagon. Bij ieder transport gingen convoyeurs mee. Op de plaats van bestemming naar een geschikte losplaats met de wagons. Dan ’s ochtends de manden uitladen en opstellen, “uitzetten” noemden ze dat, en voorzien van “versch water”. Ondanks al dit gedoe zien we bij alle bonden een intensief vliegprogramma.
Vliegprogamma
Uit Mingelen’s rubriek Het verloop der vluchten en uit de gepubliceerde uitslagen krijg je een redelijk beeld van de vluchtresultaten in 1931. We worden bevestigd wat wij al weten: de duiven vlogen toen langzamer dan nu en er waren meer rampvluchten. Bij een klein beetje tegenwind haalden ze nauwelijks de 1000 meter per minuut, terwijl ze tegenwoordig makkelijk de 1200 meter zouden halen. Er was toen natuurlijk nog niet zo’n gedetailleerd zicht op de weersomstandigheden op de vlieglijn. Vaak werd bij een lossing volstaan met een enkel telefoontje. Dus werden de duiven vaker geconfronteerd met een onaangename verrassing. Ik tel in 1931 zo een handvol rampvluchten! En niet alleen op de fond.
Voorbeeld: 2 augustus, Vilvoorde, Nederlandse Algemene Bond, laat gelost, 13.10 uur, met oostenwind, de helft van de duiven gaat verloren.
De Nederlandse Bond van Zaterdagvliegers heeft in hetzelfde Vilvoorde de Noordelijke groep al om 11.00 uur gelost, is ook niet goed afgelopen. Vervolgens wilde men de zuidelijke groep lossen, maar dat lukte niet door het slechter wordende weer. Die groep kon dus op zaterdag niet gelost worden. Wat nu? De duiven werden wel op zondag gelost maar niet tegelijk! En bij een deel van de duiven had men de gummiring afgehaald. Zodoende werd een wedvlucht op zondag echt onmogelijk gemaakt!
Overigens valt op dat de concoursen bij goede weersomstandigheden heel snel sluiten, vaak al binnen tien minuten. Net als nu dus.
Rampvluchten
Gezamenlijke vlucht
Het vliegprogramma van De Luchtbode is ook behoorlijk intensief: van Beilen tot Bordeaux, met relatief veel fond (Orleans, Creil, Chateauroux, Corbeil, Limoges, weer Orleans en tenslotte Bordeaux). Met het kleine clubje van 1931 was het nog een hele toer om iedere week voldoende deelnemers en duiven bij elkaar te sprokkelen. In de vergadering was afgesproken om dit jaar wederom een gezamenlijke vlucht met De Snelvlieger te houden, de zaterdagvliegers uit Assen. Het werd Noyon op een afstand van 450 kilometer. Vorig jaar was die gezamenlijke vlucht jammerlijk mislukt: op zaterdag was er geen duif doorgekomen en De Snelvlieger vliegt dus niet op zondag! Dit jaar wordt de gezamenlijke vlucht wel een succes. Er deden 95 duiven mee waarvan ongeveer de helft op zaterdag geklokt werd. Er was een enorme serie extra beschikbaar gestelde (geld)prijzen. Hoe ze trouwens voor elkaar kregen dat Afdeling F van de NABvP en sector Noord van de NBvZ tegelijk werden gelost, is mij een raadsel.
In het jaarverslag van De Luchtbode wordt geklaagd over rampvluchten en foute lossingen, vooral bij de jonge duiven. In DE POSTDUIF vind ik daar eigenlijk niet veel over (behalve die genoemde Vilvoorde). Er is landelijk wel veel te doen over mislukte overnacht vluchten. En wat de één een rampvlucht noemt is voor de ander geen probleem.
Een voorbeeld: Dax met twee lossingen, “nationaal” op vrijdag gelost, de eerste duif valt te Roosendaal op zaterdag om 12.21 uur, pas op maandagmiddag om 13.22 uur wordt het concours gesloten. Dan ontbreekt dus nog 80 % van de duiven. Rampvlucht? Nee, want er zijn veel nakomers…
De andere lossing in Dax was van de NABvP en vond pas plaats op maandag om 11.00 uur, er kwam één duif door op dinsdagavond, vervolgens werd er geklokt op woensdag van 8.00 tot 16.30 uur. Niet zo ongunstig dus.
In die jaren werd er ook nog gevlogen vanuit verre Spaanse stations, zoals Valledolid (werd een ramp) en Burgos, een vlucht die internationaal redelijk is verlopen, maar in ons land niet: zondagochtend los, op dinsdag twee duiven en een week later nog niet gesloten…
De vluchten vanaf Engeland waren toen nog populair. Vanaf Harwich bleef de helft weg, maar Parkeston een week later kende een goed verloop met weinig verliezen.
Verliezen van jonge duiven
Ik was benieuwd wat er in 1931 geschreven werd over de verliezen van jonge duiven, tegenwoordig het grootste probleem in de duivensport. In de hele jaargang van DE POSTDUIF kwam dit onderwerp twee keer ter sprake: een ingezonden stuk en later een hoofdartikel van Mingelen. Het “verloren-gaan van jonge duiven” is een strikt incidenteel probleem. Jongen van sommige ouders willen niet blijven, een vervelend kenmerk van een enkel kweekkoppel. Niet veel aan te doen. Soms wordt de situatie nog bemoeilijkt door de ligging van het hok, diep tussen de huizen. Een zenuwachtig jong kan dat dan niet terugvinden. Dat was alles.
De Luchtbode na het inkorven. De manden moeten nog naar het station. Waarschijnlijk voor de werkplaats van Van Staveren, waar jarenlang is ingekorfd. Gijs van Staveren staat precies in het midden met stropdas.
Ruzies
De Luchtbode deed in die jaren nog iets anders samen met De Snelvlieger: de jaarlijkse tentoonstelling. In 1931 een groot succes. In het jaarverslag wordt trots vermeld dat De Luchtbode weer de meeste ereprijzen had gewonnen. Verder waren er wel klachten over de keurmeesters: de ene wil alleen maar donkere ogen, de ander alleen maar grote duiven. De kenmerken en normen waren toen nog niet zo duidelijk!
Ruziemaken is van alle tijden, en duivenmelkers kunnen er wat van. Wat tegenwoordig via de sociale media gebeurt, vond in 1931 op beperkte schaal plaats in het duivenblad. Zo’n krant verzorgde toen de totale communicatie. Vandaar die vloed aan ingezonden stukken. De meningsverschillen liepen soms hoog op. Waar ging het over? Die keurmeesters dus, verkeerde lossingen, foute bestuurders, reglementen, vliegen met andermans duiven, bedrog, opgevangen duiven, bonden die leden inpalmen. Enzovoort. Allemaal bekend.
In de notulen van De Luchtbode vind ik weinig over ruzies. Secretaris Van der Werff hield het netjes. Eén ding misschien. Iemand had bij geruchte vernomen dat er een soort afscheiding van De Luchtbode zou komen.. Niks aan de hand, volgens de voorzitter. Het ging om een “nevenafdeling van De Luchtbode” voor jongelui die onderling concoursen.
Financiën
Tenslotte nog iets over de financiën van De Luchtbode. Dit jaar moest er een nieuwe moederklok worden gekocht, zodat penningmeester Van Staveren een eindsaldo van f 50,41 overhield. De vergadering vond dat bevredigend. Verder kon hij nog melden dat na de lossing in Maastricht 1 mand en 1 drinkbak waren zoekgeraakt. Hij had daarover gereclameerd bij de Nederlandse Spoorwegen. NS betaalde een vergoeding van f 7,= .
De afdelingspenningmeester wilde een vergoeding van f 0,10 per lid hebben voor de radioberichten. Alle leden trokken de portemonnee en betaalden dat dubbeltje contant.
Bekijk Op (de) Hoogte in uw webbrowser vrijdag 12 september | week 37 NPO BESTUUR Voorzitter aan het woord De enquête voor het Nationale...
Beste sportvriend(in) Hierbij weer een update over de voortgang van de SBD. Er is over de afgelopen periode het volgende te melden: Sinds 2...